DOWNLOAD Harman Kardon AVR 230 (serv.man8) Service Manual ↓ Size: 877.14 KB | Pages: 44 in PDF or view online for FREE

Model
AVR 230 (serv.man8)
Pages
44
Size
877.14 KB
Type
PDF
Document
User Manual / Operation Manual
Brand
Device
Audio
File
avr-230-sm8.pdf
Date

Harman Kardon AVR 230 (serv.man8) User Manual / Operation Manual ▷ View online

BEDIENING  29
Bediening 
Om naar een programma te luisteren in traditio-
neel tweekanaals stereo met alleen de front luid-
sprekers links en rechts (en de subwoofer indien
geïnstalleerd en geconfigureerd), tot 
SURR
OFF
in de display
˜ verschijnt.
Digitale Audio Weergave
Digitale audio is een belangrijke stap voorwaarts
ten opzichte van het oude analoge surround sys-
teem zoals Dolby Pro Logic. Het biedt vijf of zes
discrete kanalen: links front, centrum, rechts
front, links surround en rechts surround en bij
DTS (zie verderop) zelfs surround achter (met
identieke signalen voor links en rechts).
Elk kanaal reproduceert het volledige frequentie-
bereik (20 Hz tot 20 kHz) en bezit een aanzienlijk
groter dynamisch bereik en ruimere signaal/ruis-
afstand. Bovendien hebben digitale systemen de
mogelijkheid een extra kanaal te leveren dat spe-
ciaal bedoeld is voor lage frequenties. Dit is het
‘.1’ kanaal waarnaar wordt verwezen wanneer u
deze systemen beschreven ziet als “5.1,” “6.1” or
“7.1” bijvoorbeeld. Het baskanaal is gescheiden
van de andere kanalen, maar aangezien de band-
breedte opzettelijk beperkt is, hebben technici er
die specifieke benaming aan gegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital (aanvankelijk bekend als AC-3
®
) is
een standaard onderdeel van DVD, en beschik-
baar op speciaal gecodeerde laserdiscs en satel-
lietuitzendingen. Het maakt deel uit van het nieu-
we high-definition televisie (HDTV) systeem.
Merk op dat er een extra, externe RF demodula-
tor nodig is om de AVR te gebruiken met de
Dolby Digital soundtracks op laserdiscs. Sluit de
RF uitgang van de LD-speler aan op de demodu-
lator en sluit vervolgens de digitale uitgang van
de demodulator aan op de optische of coax
ingangen
 !*Ó van de AVR.
Voor DVD-spelers en DTS-gecodeerde laserdiscs
is geen demodulator nodig.
DTS
DTS is een ander digitaal audio systeem dat 5.1,
6.1 or 7.1 audio kan leveren. Hoewel zowel DTS
als Dolby Digital digitaal zijn, maken ze gebruik
van andere methoden om de signalen te coderen
en hebben daarom andere decoders nodig om de
digitale signalen weer naar analoog om te zetten.
DTS-gecodeerde soundtracks zijn op bepaalde
DVD’s en LD’s beschikbaar, en op speciale alleen
voor audio bestemde DTS CD’s. U kunt elke LD,
DVD of CD-speler voorzien van een digitale uit-
gang gebruiken om DTS-gecodeerde speciale
audio-CD’s met de AVR af te spelen, maar DTS-
LD’s en DTS-DVD’s kunnen alleen op resp. LD-
spelers en op DVD-spelers worden afgespeeld. U
hoeft zulke spelers slechts aan te sluiten op de
optische of coax ingangen 
 ! *Ó van
de AVR.
Om DVD’s die DTS zijn gecodeerd te beluisteren
dient de DVD-speler compatibel zijn met het DTS-
signaal, wat wordt aangegeven met het DTS-logo
op het voorpaneel van de speler. Merk op dat
sommige vroegere DVD-spelers misschien niet in
staat zijn om DTS-gecodeerde DVD’s af te spelen.
Dit wijst niet op een probleem met de AVR, want
sommige spelers kunnen het DTS-signaal niet door-
geven via de digitale uitgangen. Indien u eraan twij-
felt of uw DVD-speler DTS DVD’s kan afspelen,
raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van de speler.
Denk er aan dat sommige DVD-spelers geleverd
worden, ingesteld op uitsluitend Dolby Digital
voor de digitale uitgang. Om ervoor te zorgen dat
ook DTS signalen naar de AVR gaan, dient u het
menusysteem van de DVD-speler te controleren.
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecom-
primeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt
wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS
Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde
DVD’s. De digitale schakelingen in de AVR kun-
nen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge kwa-
liteit en kunnen rechtstreeks worden verbonden
met de digitale audio-uitgang van uw CD- of LD-
speler. (LD alleen voor PCM- of DTS-programma’s,
voor Dolby Digital discs is een RF-adapter nodig,
zie pagina ‘Dolby Digital’).
Verbinden met de optische of coax ingangen
 ! op de achterzijde, of op de digitale
ingangen
*Ó op de voorzijde.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren moet
eerst de ingang voor de gewenste bron worden
geselecteerd (b.v. CD) om het videosignaal
(indien aanwezig) naar de TV monitor te leiden
en een analoog audiosignaal te leveren voor
opname. Druk vervolgens op de digitale
ingangskeuze
Û
G en gebruik vervolgens de
/
¤
D op de afstandsbediening of instellen
7 op het frontpaneel, tot de gewenste keuze
OPTICAL
of 
COAX
in de display
˜
verschijnt. Druk op instellen
@
F om de
gewenste keuze in te voeren.
Tijdens het afspelen van PCM kunt u elke sur-
round functie kiezen, uitgezonderd Dolby Digital
of DTS.
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR te zijn aangeslo-
ten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-spe-
lers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en CD-
spelers aan op de optische of coax ingangen
 !*Ó op de achterzijde of de voorzijde
aan. Om ook analoog te kunnen opnemen, die-
nen de analoge uitgangen van de digitale bron te
worden verbonden met de juiste ingangen op de
achterzijde van de AVR (voorbeeld: sluit de analo-
ge stereo uitgang van een DVD-speler aan op de
DVD-ingang 
 op de achterzijde als u de digi-
tale uitgangen van de bron aansluit).
Om een digitale bron als DVD te kiezen, kiest u
eerst met de afstandsbediening of op het front de
ingang met ingangskeuze
4% als eerder
uitgelegd om het videosignaal (indien aanwezig)
naar de TV monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te heb-
ben. Wanneer het digitale signaal dat is toegewe-
zen aan de gekozen ingang (b.v. ‘DVD’) niet auto-
matisch wordt gekozen (door eerder gemaakte
instellingen tijdens het configureren, zie pagina
18) kiest u de digitale bron door op digitale
ingangskeuze
G Û te drukken en
/
¤
D
op de afstandsbediening  of de insteltoetsen
7
op de voorzijde om de
OPTICAL
of
COAXIAL
ingangen te kiezen, zoals deze in de
display
˜ of de in-beeld display verschijnen.
Speelt een digitale bron, Speelt een digitale bron,
dan zal de AVR automatisch signaleren of een
meerkanaals Dolby Digital dan wel een DTS of
conventioneel PCM signaal wordt toegevoerd,
wat de standaard is bij CD-spelers.
Denk er aan dat een digitale ingang (b.v. coax)
verbonden blijft met de analoge ingang (b.v.
DVD) zodra het is gesignaleerd, zodat het digitale
signaal niet opnieuw gekozen hoeft te worden
telkens wanneer een bepaalde ingang, bijvoor-
beeld DVD, wordt gekozen.
30 BEDIENING
Bediening 
Digital Bitstream Indicatie
Wanneer een digitale bron speelt, signaleert de
AVR het type bitstream data dat aanwezig is.
Gebruik makend van deze informatie wordt de juis-
te surroundfunctie automatisch gekozen. Voor-
beeld: DTS bitstreams laten het apparaat naar de
DTS decoder omschakelen, en Dolby Digital bit-
streams zorgt voor omschakeling op de Dolby
Digital decoder. Signaleert het apparaat PCM data
van CD’s en LD’s en sommige muziek DVD’s of
bepaalde nummers op normale DVD’s, dan kan de
juiste surroundfunctie met de hand worden geko-
zen. Daar de beschikbare surroundfuncties worden
bepaald van het type digitale data, maakt de 
AVR gebruik van een aantal indicaties waaraan u
kunt zien om wat voor signaal het gaat. Dit verhel-
dert de keuze van functies en ingangen afhankelijk
van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de
AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze
aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang
of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf
seconden in de display 
˜ staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Surround Functies
Voor Dolby Digital en DTS bronnen verschijnt een
driecijferige indicatie met het aantal kanalen in
het signaal. Voorbeeld van de indicatie is 3/2/.1.
Het eerste cijfer geeft aan hoeveel discrete front
kanalen aanwezig zijn.
• Een 3 geeft aan dat er gescheiden front links,
centrum en rechts signalen beschikbaar zijn. Dit
wordt aangegeven bij Dolby Digital 5.1 en DTS
5.1 programma’s.
• Een 2 geeft aan dat er gescheiden front links en
rechts signalen aanwezig zijn, maar geen dis-
creet centrum kanaal. Dit wordt aangegeven
voor Dolby Digital bitstream met stereo pro-
grammamateriaal.
• Een 1 geeft aan dat er alleen een monosignaal
in het Dolby Digital bitstream aanwezig is.
Het middelste cijfer geeft aan hoeveel discrete
surround signalen aanwezig zijn.
• Een 2 geeft aan dat gescheiden surround links
en rechts beschikbaar zijn. Wordt aangegeven
voor Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 programma’s.
• Een 1 geeft aan dat slechts één enkel surround
kanaal gecodeerd is. Dit verschijnt bij Dolby
Digital bitstream met matrix codering.
• Een 0 geeft aan dat er geen surround infor-
matie aanwezig is. Dit verschijnt bij
tweekanaals stereoprogramma’s.
Het laatste cijfer geeft aan of er een discreet Low
Frequency Effect (LFE) kanaal aanwezig is. Dit is
de “.1” in de algemeen gebruikte afkorting “5.1”
en is een speciaal kanaal dat alleen maar laag
bevat.
• Een 1 geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig
is. Verschijnt bij Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1
programma’s indien aanwezig.
• Een 0 geeft aan dat er geen LFE kanaal
beschikbaar is. Ook al is er echter geen LFE
kanaal, toch zal er laagfrequent materiaal in de
subwoofer aanwezig zijn wanneer de luidsprek-
er configuratie is ingesteld op de aanwezigheid
van een subwoofer.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 signa-
len worden afgespeeld schakelt de AVR automa-
tisch naar de juiste surround functie en kan geen
andere bewerking worden gekozen. Wanneer een
Dolby Digital signaal met 3/1/0 of 2/0/0 signaal
binnenkomt kunt u elke gewenste Dolby surround
functie kiezen.
Het is altijd verstandig de uitlezing van de kanaal-
gegevens te controleren om er zeker van te zijn
dat die overeenkomt met de audio logo informa-
tie op de achterzijde van de DVD verpakking.
Soms ziet u een indicatie als “2/0/0/” zelfs op
discs met een compleet 5.1 of 3/2/.1 signaal. In
dat geval is het belangrijk de instellingen van uw
DVD-speler of het audiomenu voor de spelende
disc te controleren om er zeker van te zijn dat het
juiste signaal naar de AVR wordt gestuurd.
PCM Weergave indicaties
PCM is de afkorting van Puls Code Modulatie, het
signaaltype dat voor standaard CD-weergave
wordt gebruikt en andere niet-Dolby Digital en
niet-DTS digitale bronnen zoals MiniDisc. Komt
een PCM-signaal binnen, dan geeft de display
˜ kort de letters PCM aan, naast de sampling-
frequentie van het digitale signaal.
In de meeste gevallen zal dat 
4 8 KHZ
zijn,
hoewel sommige speciaal geremasterde hoge
resolutie audiodiscs kan 
9 6 KHZ
aangegeven
worden.
De 
PCM 4 8 KHZ
indicatie verschijnt ook wan-
neer de functie van de ingang wordt gewijzigd
voor analoge bronnen. In dat geval geeft het
systeem aan welke sampling frequentie intern
wordt gebruikt op de uitgang van analoog/digi-
taal converter die het binnenkomende signaal van
een videorecorder, cassettedeck, tuner of andere
analoge bron naar digitaal omzet.
Luidspreker/Kanaal Indicaties
Naast de signaaltype indicaties biedt de AVR
een stel unieke kanaal indicaties die u vertellen
hoeveel kanalen in de digitale informatie ont-
vangen worden en of het digitale signaal onder-
broken wordt.
Afbeelding 9
Deze indicaties zijn de L/C/R/LFE/SL/SR/SBL/SBR
letters die in de hokjes bij de Luidspreker/
kanaal indicaties
$ in de display ˜ staan.
Wanneer een standaard analoog stereo of matrix
surround signaal actief is, lichten alleen “L” en
“R” op, daar analoge signalen alleen links en
rechts bevatten.
Dat geldt zelfs bij surround opnamen, die de sur-
round informatie alleen in het linker en rechter
kanaal dragen. Digital signalen echter kunnen
één, twee, vijf, zes of zeven afzonderlijke kanalen
hebben, afhankelijk van het programmamateriaal,
de uitzendmethode en de manier waarop zij geco-
deerd werden. Wanneer een digitaal signaal wordt
afgespeeld zullen de letters in de indicaties oplich-
ten als gevolg van het signaal dat ontvangen
wordt. Het is belangrijk op te merken dat hoewel
bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen wordt als
een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby Digital DVD of
audionummers op een DVD of ander Dolby Digital
materiaal gecodeerd zijn voor 5.1. Het is dus nor-
maal dat voor een DVD met Dolby Digital geluid
alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties geactiveerd worden.
Opmerking: veel DVD’s zijn opgenomen met
zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste schijven geven deze infor-
matie in de vorm van een overzicht of symbool op
de hoes. Wanneer een schijf meerdere systemen
aanbiedt, zult u misschien instellingen op uw DVD-
speler moeten wijzigen (meestal met de ‘Audio
select’ toets of via een menu op de schijf) om een
volledig 5.1 signaal naar de AVR te sturen of om
het juiste geluid en de juiste taal te kiezen. Het is
ook mogelijk dat het type signaal verandert tijdens
het afspelen van een DVD. In sommige gevallen
zullen de voorproefjes van speciaal materiaal in 2.0
audio opgenomen zijn, terwijl het hoofdprogram-
ma beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVD-
speler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssignaal zal
BEDIENING 31
Bediening 
de AVR automatisch de veranderingen in de bit-
stream en het aantal kanalen detecteren en dit
met de indicaties aangeven. De letters zoals
gebruikt bij de indicaties.
Belangrijk: Wanneer een digitale surround bron
(Dolby Digital, DTS) wordt afgespeeld zullen de
letters SBL/SBR voor de surround achter kanalen
alleen verschijnen bij een DTS-ES DISCRETE 6.1
bron. Deze functie wordt dan in de display aan-
gegeven en in-beeld. Bij alle andere opnamen
kunnen de indicaties voor de achter surround
luidsprekers oplichten (mits deze luidsprekers
geconfigureerd zijn) om aan te geven dat er een
signaal naar toe gaat (matrix gedecodeerd met
NEO:6, LOGIC 7 of 7 Kan. Stereo) maar geen let-
ters lichten op wanneer de AVR geen ingangssig-
naal ontvangt voor de surround achter kanalen.
Luidsprekers/kanaal functie
$ knipperen
ook om aan te geven wanneer een bitstream
onderbroken wordt. Dat gebeurt wanneer een
digitale ingang voor het afspelen gekozen is, of
wanneer een digitale bron zoals een DVD op
pauze staat. De knipperende indicaties wijzen
erop dat het afspelen is onderbroken door de
afwezigheid van een digitaal signaal en niet door
een fout in de AVR. Dit is normaal en de digitale
weergave zal hervat worden zodra het afspelen
opnieuw gestart wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze func-
tie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen
volledig verstaanbaar af te spelen, maar met
beperkte maximale piekniveaus, terwijl de zwak-
ke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Dat
vermijdt dat abrupt luide overgangen anderen
storen, zonder de impact van de digitale bron te
beperken. De nachtfunctie is alleen beschikbaar
wanneer de Dolby Digital functie gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
functie
B op de afstandsbediening. Druk ver-
volgens op 
/
¤
D om de gematigde of de
volledige compressie (medium of full) van de
nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te
schakelen drukt u op 
/
¤
D tot de aanwijzing
onderin de video display en de display
˜ 
D-RANGE OFF
.
De Nacht Functie kan ook permanent op het
gewenste compressie niveau worden gekozen
zodra de Dolby Digital functie wordt geactiveerd
via de opties in het 
DOLBY
menu. Zie pagina
24 voor informatie over het menu voor deze
optie.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en
de kanaalposities in de luidspreker/kanaal
functie
$ zullen knipperen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem met de AVR of met de
bron. De AVR zal, zodra de gegevens weer
beschikbaar zijn en wanneer het apparaat weer
op afspelen staat, naar de normale digitale weer-
gave terugkeren.
• Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet
compatibel zijn met de AVR.
• Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma’s en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1 of 6.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent
automatisch het type digitale surround codering
en geeft dat aan in de Kanaal Indicaties
$ en
stelt zich hierop in.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kunnen normaal gesproken geen analoge sur-
round functies als Dolby Pro LogicII, Dolby 3
Stereo, Hall, Theater, 5Kan/7Kan Stereo of Logic 7
worden gekozen, uitgezonderd met Dolby Digital
2.0 opnamen, die met Dolby Por Logic II afge-
speeld kunnen worden. Zie pagina 31.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan een analoge opname worden gemaakt via de
Tape uitgangen
 of Video 1 of Video 2
" uitgangen, ook wanneer de bron is ver-
bonden met een digitale ingang op de AVR,
zolang 'Surround Off' is gekozen (kan alleen met
een PCM bron). Maar het analoge tweekanaals
signaal, zelfs van een Dolby Digital bron (geen
DTS), de 'Downmix' naar Stereo of Dolby
Surround, kan worden opgenomen door de
analoge audio uitgangen met de juiste analoge
ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR, van de
AVR te verbinden. Bovendien worden de digitale
signalen doorgegeven naar de digitale audio
uitgangen
.
Opnemen op cassette
Bij normaal gebruik worden de audio en video
signalen die op de AVR voor kijken en luisteren
zijn gekozen door gestuurd naar de opname uit-
gangen. Dat betekent dat elk programma waar u
naar kijkt of luistert simpelweg kan worden
opgenomen door recorders aan te sluiten op de
uitgangen Tape Outputs 
 of Video 1 of 
2 Outputs
". Wordt een digitale
audiorecorder aangesloten op één van de digital
audio uitgangen
 dan kunt u de digitale
signalen opnemen met CD-R, MiniDisc of ander
digitaal opnamesysteem. Denk er aan dat alle
digitale signalen worden doorgestuurd naar 
zowel de coax als optisch digitale uitgangen,
ongeacht het type digitale ingang dat werd
gekozen.
Opmerkingen:
• De digitale uitgangen zijn alleen actief wanneer
er een digitaal signaal aanwezig is en ze zetten
een analoog ingangssignaal niet naar een digitaal
uitgangssignaal om, noch veranderen zij het for-
maat van het digitale signaal (b.v. Dolby Digital
naar PCM of vice versa, maar coax digitale signa-
len worden naar optisch omgezet en omgekeerd).
Bovendien dient de digitale recorder compatibel te
zijn met het uitgangssignaal. Voorbeeld: het PCM
digitale uitgang van een CD-speler kan opgeno-
men worden op een CD-R of MiniDisc, maar Dolby
Digital of DTS-signalen niet.
• Het maken van een analoge opname van een
digitale bron is mogelijk, maar alleen van een
PCM bron (geen Dolby Digital of DTS) en alleen
correct wanneer 'Surround Off' is gekozen. Met
elke andere Surround functie worden alleen de
front L/R signalen naar de opname gestuurd.
Instelling Uitgangsniveau 
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt
ingesteld met behulp van het testsignaal, als
beschreven op pagina 22. In sommige gevallen
echter, is het wenselijk om de weergaveniveaus
aan te passen aan de diverse programma’s waar
u bekend mee bent. Verder kunnen de weergave
niveaus voor de sub-woofer en de Stereo and
VMAx functies alleen maar via deze procedure
aangepast worden. Denk er aan dat alle instellin-
gen gemaakt met een bepaalde ingang effectief
zullen zijn op alle ingangen, net als het geval is
met de instelling gemaakt met het testsignaal.
Om de weergaveniveaus aan programma’s aan te
kunnen passen, dient eerst de surroundfunctie
waarin u de luidsprekers wilt afstellen (zie opmer-
king hieronder) gekozen te worden. Start vervol-
gens het door u gekozen programma en stel, met
volume
) het referentie niveau voor de front
luidsprekers links en rechts in.
Als het referentieniveau eenmaal is ingesteld,
drukt u op kanaalkeuze
C Ù waarop
FRONT L LEVEL
verschijnt in de display
˜. Om het niveau te veranderen drukt u eerst
op instellen
F@ en vervolgens gebruikt u de
insteltoetsen
7 of 
/
¤
D om het niveau
te verhogen of te verlagen. Gebruik NIET de volu-
meregelaar, want dit zal de referentie instelling
wijzigen. Druk op de toets instellen
F @,
zodra de wijziging doorgevoerd is en druk vervol-
gens op de insteltoetsen
7 of 
/
¤
D om
de locatie van zonodig een ander kanaal dat u
wenst aan te passen, te kiezen. Om het niveau
van de subwoofer aan te passen, drukt u op de
insteltoetsen
7 of 
/
¤
D tot de aanwij-
zing 
WOOFER LEVEL
in de display
˜ of op
de in-beeld display verschijnt (alleen van toepas-
sing indien de subwoofer geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in
de display
˜ en in beeld verschijnt, op in-
stellen
F@ en volg de instructies op.
Herhaal deze procedure zonodig om alle kanalen
in te stellen. Wanneer alle instellingen zijn
gemaakt en gedurende vijf seconden worden
32 BEDIENING / BIJZONDERE FUNCTIES
Bediening 
geen correcties meer gemaakt keert de AVR
terug naar normaal gebruik.
Gebruikt u een disc met testsignalen (ruis) of een
externe generator als bron voor het instellen van
de niveaus, dan kunt u de EzSet functie van de
afstandsbediening gebruiken om het juiste SPL
niveau in te stellen. Om de afstandsbediening
voor dit doel te gebruiken start u het testsignaal
van de bron en u drukt op SPL indicatie keuze
* en u laat deze snel los om de sensor te
activeren. Terwijl een testtoon wordt afgespeeld
verandert de Programma/SPL indicatie
2
van kleur om het niveau aan te geven. Rood
wanneer het niveau te hoog is, oranje wanneer
het te laag is. Om het referentieniveau in te stel-
len draait u de volumeregelaar
) open tot
de LED’s van de SPL groen oplichten terwijl het
testsignaal aan de linker front luidspreker wordt
toegevoerd. Stel terwijl de luidsprekers het sig-
naal krijgen het niveau van alle luidsprekers in,
tot de LED voor alle luidsprekers groen oplicht.
Nadat alle niveaus goed zijn drukt u op SPL
keuze
* om de sensor en de indicatie uit te
schakelen.
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang
dan ook, kan ook aangepast worden m.b.v. het
menu systeem ‘volledig in-beeld display’. Stel
allereerst met volume
ı
) op een plezierig
geluidsniveau in. Druk vervolgens op
in-beeld display 
L om in het hoofdmenu
MASTER MENU
(Afb.1) te komen. Druk daar-
na op 
¤
four times until the on-screen 
naast
de regel 
CHANNEL ADJUST
(KANAALKEU-
ZE) staat. Druk op de toets instellen
F om
het menu 
CHANNEL ADJUST
(KANAAL-
KEUZE) (Afb. 10) te activeren.
Afbeelding 10
Zodra het menu verschijnt wordt het testsignaal
uitgeschakeld. Op die manier kan ook een exter-
ne test-CD of ander bronmateriaal als testsignaal
worden gebruikt. Gebruik vervolgens 
/
¤
D
om de kanalen te kiezen die u wilt corrigeren.
Gebruik bij elk kanaal de 
/
E& toetsen
om het uitgangsniveau te wijzigen.
Onthoud wanneer u een disc met een testsignaal
gebruikt (b.v. roze ruis) of een externe testgene-
rator, dat het er om gaat alle kanalen op de luis-
terpositie met gelijke sterkte te horen, ongeacht
welke surround functie is gekozen. Gebruikt u
een gewone disc met muziek als testsignaal dan
kunt u het niveau van elk kanaal naar eigen
inzicht instellen, en u kunt bijvoorbeeld het cen-
trum kanaal wat zachter zetten of de achter
kanalen wat luider omdat u deze in bepaalde
omstandigheden wat te zacht vindt.
Wanneer u alle niveaus terug wilt zetten in de
fabrieksinstelling en 0 dB offset, drukt u op 
/
¤
D tot de in-beeld cursor naast
CHANNEL RESET
staat en u drukt op 
/
E& zodat 
O N
(aan) oplicht. Nadat de
niveaus zijn teruggezet hervat u de procedure
om de gewenste niveau instellingen te maken.
Wanneer alle aanpassingen gerealiseerd zijn,
drukt u op 
/
¤
D om de cursor 
in beeld
naar de positie 
BACK T O MASTER MENU
(terug naar menu) te verplaatsen, en druk om in
het hoofdmenu andere aanpassingen te maken
op instellen
F. Indien u geen verdere aan-
passingen wenst te maken, dan drukt u op de
toets in-beeld display
L om het menu-
systeem te verlaten.
Opmerking: de uitgangsniveaus kunnen voor
iedere digitale en analoge surroundfunctie afzon-
derlijk ingesteld worden. Indien u andere niveaus
voor een specifieke functie wenst, kies dan die
functie en volg stapsgewijs bovengenoemde
instructies. Met de Stereo en VMAx functies is de
hiervoor beschreven procedure de enige manier
om de uitgangsniveaus in te stellen, b.v. om de
niveaus van Stereo en VMAx aan de andere aan te
passen.
Geheugenbeveiliging
Dit product is uitgerust met een geheugenbevei-
liging die de opgeslagen zenders van de tuner en
de systeemconfiguratie vasthoudt als het appa-
raat helemaal wordt uitgeschakeld, de stekker uit
het stopcontact wordt genomen of wanneer de
netspanning uitvalt. Dit geheugen blijft ca.
2 weken behouden; daarna dient alle informatie
opnieuw te worden ingevoerd.
*   C H A N N E L   A D J U S T   *
F L     :   0 d B     S B R   :   0 d B      
C E N   :   0 d B     S B L   :   0 d B
F R     :   0 d B     S L     :   0 d B
S R     :   0 d B     S U B   :   0 d B
C H A N N E L   R E S E T     :   O F F
T E S T   T O N E             :   O F F
B A C K   T O   M A S T E R   M E N U
Bijzondere functies
De AVR 230 is voorzien van een aantal geavan-
ceerde functies, die het apparaat extra flexibel
maken. Ook al is het niet noodzakelijk om deze
extra’s altijd te gebruiken, toch bieden zij vele
extra keuzemogelijkheden, die u wellicht goed
van pas komen.
Helderheid display
De display
˜ op het frontpaneel van de 
AVR is standaard ingesteld op een helderheids-
niveau dat voldoende is om de informatie in een
normaal verlichte ruimte te kunnen lezen. Het is
echter mogelijk dat u onder bepaalde omstan-
digheden de helderheid tijdelijk wilt wijzigen, of
zelfs geheel wilt uitschakelen.
Om de ingestelde helderheid van de display 
voor een specifieke luistersessie te wijzigen,
dient u een aanpassing te maken in het menu
ADVANCED SELECT
(bijzondere functies).
Om die instellingen te activeren drukt u op in-
beeld display
L om het 
MASTER MENU
(hoofdmenu) in beeld te brengen. Druk op 
D tot de cursor 
naast de regel 
ADVAN-
CED
(bijzonder) staat. Druk op instellen
F
om het menu 
ADVANCED SELECT
(bij-
zondere functies - Afb. 11) te activeren.
Om de helderheid in het menu 
ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) te wijzigen,
dient de cursor 
(in beeld) naast de regel 
VFD
te staan en druk vervolgens op 
& tot
het gewenste niveau van helderheid in beeld
wordt aangegeven. Wanneer 
FULL
(volledig)  
verschijnt, zal de display de normale helderheid
hebben. Is 
HALF
(half)  Verschijnt 
HALF
(medi-
um), dan zal de display met halve helderheid
oplichten. Is 
O F F
(uit)  Verschijnt 
O F F
(uit),
dan zullen alle indicaties in de display
˜ doven.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op 
/
¤
D tot de in beeld
cursor 
naast de gewenste instelling staat, of
op de regel 
BACK T O MASTER MENU
(terug naar hoofdmenu) en druk dan op instel-
len
F. Zijn er geen andere instellingen meer
te maken, druk dan op in-beeld display
L
om het menusysteem te verlaten.
De helderheid van de display kan ook gewijzigd
worden door de toets instellen
@ 3 seconden
ingedrukt te houden, tot in de display
˜ de
aanwijzing 
VFD FULL
(volledig) aangegeven
wordt. Binnen 3 seconden dient u instellen
7
in te drukken tot de gewenste helderheid is
bereikt. Op dat moment drukt u weer op in-
stellen
@ om de instelling te activeren.
  *   A D V A N C E D   S E L E C T   *
V F D             : F U L L  
V O L U M E   D E F A U L T : O F F  
D E F A U L T   V O L   S E T : % 2 5 d B
S E M I   O S D   : O F F   O N
S E M I   O S D   T I M E   O U T :   3 S E C
F U L L   O S D   T I M E   O U T : 2 0 S E C  
B A C K   T O   M A S T E R   M E N U
Page of 44
Display

Click on the first or last page to see other AVR 230 (serv.man8) service manuals if exist.