DOWNLOAD Harman Kardon AVR 430 (serv.man11) Service Manual ↓ Size: 1.23 MB | Pages: 54 in PDF or view online for FREE

Model
AVR 430 (serv.man11)
Pages
54
Size
1.23 MB
Type
PDF
Document
User Manual / Operation Manual
Brand
Device
Audio
File
avr-430-sm11.pdf
Date

Harman Kardon AVR 430 (serv.man11) User Manual / Operation Manual ▷ View online

BEDIENING 33
Bediening 
Wanneer de 6-kanaals/8-kanaals directe ingan-
gen in gebruik zijn, is er geen surround proces-
sing, daar deze ingangen de analoge signalen
gebruiken van een extra, externe DVD-Audio of
SACD-speler, dan wel een ander apparaat, die
regelrecht naar de volumeregelaar gaan.
Om naar een programma te luisteren in traditio-
neel tweekanaals stereo met alleen de front luid-
sprekers links en rechts (en de subwoofer indien
geïnstalleerd en geconfigureerd), tot S U R R
O F F
in de display ˜ verschijnt.
Digitale Audio Weergave
Digitale audio is een belangrijke stap voorwaarts
ten opzichte van het oude analoge surround sys-
teem zoals Dolby Pro Logic. Het biedt vijf of zes
discrete kanalen: links front, centrum, rechts
front, links surround en rechts surround en bij
DTS (zie verderop) zelfs surround achter (met
identieke signalen voor links en rechts).
Elk kanaal reproduceert het volledige frequentie-
bereik (20 Hz tot 20 kHz) en bezit een aanzienlijk
groter dynamisch bereik en ruimere signaal/ruis-
afstand. Bovendien hebben digitale systemen de
mogelijkheid een extra kanaal te leveren dat spe-
ciaal bedoeld is voor lage frequenties. Dit is het
‘.1’ kanaal waarnaar wordt verwezen wanneer u
deze systemen beschreven ziet als “5.1,” “6.1” or
“7.1” bijvoorbeeld. Het baskanaal is gescheiden
van de andere kanalen, maar aangezien de band-
breedte opzettelijk beperkt is, hebben technici er
die specifieke benaming aan gegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital (aanvankelijk bekend als AC-3
®
) is
een standaard onderdeel van DVD, en beschik-
baar op speciaal gecodeerde laserdiscs en satel-
lietuitzendingen. Het maakt deel uit van het nieu-
we high-definition televisie (HDTV) systeem.
Merk op dat er een extra, externe RF demodula-
tor nodig is om de AVR te gebruiken met de
Dolby Digital soundtracks op laserdiscs. Sluit de
RF uitgang van de LD-speler aan op de demodu-
lator en sluit vervolgens de digitale uitgang van
de demodulator aan op de optische of coax
ingangen
*Ó van de AVR. Voor DVD-
spelers en DTS-gecodeerde laserdiscs is geen
demodulator nodig.
DTS
DTS is een ander digitaal audio systeem dat 5.1,
6.1 or 7.1 audio kan leveren. Hoewel zowel DTS
als Dolby Digital digitaal zijn, maken ze gebruik
van andere methoden om de signalen te coderen
en hebben daarom andere decoders nodig om de
digitale signalen weer naar analoog om te zetten.
DTS-gecodeerde soundtracks zijn op bepaalde
DVD’s en LD’s beschikbaar, en op speciale alleen
voor audio bestemde DTS CD’s. U kunt elke LD,
DVD of CD-speler voorzien van een digitale uit-
gang gebruiken om DTS-gecodeerde speciale
audio-CD’s met de AVR af te spelen, maar DTS-
LD’s en DTS-DVD’s kunnen alleen op resp. LD-
spelers en op DVD-spelers worden afgespeeld. U
hoeft zulke spelers slechts aan te sluiten op de
optische of coax ingangen 
 *Ó van
de AVR.
Om DVD’s die DTS zijn gecodeerd te beluisteren
dient de DVD-speler compatibel zijn met het DTS-
signaal, wat wordt aangegeven met het DTS-logo
op het voorpaneel van de speler. Merk op dat
sommige vroegere DVD-spelers misschien niet in
staat zijn om DTS-gecodeerde DVD’s af te spelen.
Dit wijst niet op een probleem met de AVR, want
sommige spelers kunnen het DTS-signaal niet door-
geven via de digitale uitgangen. Indien u eraan twij-
felt of uw DVD-speler DTS DVD’s kan afspelen,
raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van de speler.
Denk er aan dat sommige DVD-spelers geleverd
worden, ingesteld op uitsluitend Dolby Digital
voor de digitale uitgang. Om ervoor te zorgen dat
ook DTS signalen naar de AVR gaan, dient u het
menusysteem van de DVD-speler te controleren.
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecom-
primeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt
wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS
Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde
DVD’s. De digitale schakelingen in de AVR kun-
nen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge kwa-
liteit en kunnen rechtstreeks worden verbonden
met de digitale audio-uitgang van uw CD- of LD-
speler. (LD alleen voor PCM- of DTS-programma’s,
voor Dolby Digital discs is een RF-adapter nodig,
zie pagina ‘Dolby Digital’).
Verbinden met de optische of coax ingangen
 op de achterzijde, of op de digitale
ingangen 
*Ó op de voorzijde.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren moet
eerst de ingang voor de gewenste bron worden
geselecteerd (b.v. CD) om het videosignaal
(indien aanwezig) naar de TV monitor te leiden
en een analoog audiosignaal te leveren voor
opname. Druk vervolgens op de digitale
ingangskeuze 
Û
G en gebruik vervolgens
de 
/
¤
E op de afstandsbediening of instel-
len 7$ op het frontpaneel, tot de gewenste
keuze 
OPTICAL
of 
COAX
in de Onderste
displayregel ˜ verschijnt. Druk op instellen
@
F om de gewenste keuze in te voeren.
In de meeste gevallen zal dat 
4 8 KHZ
zijn,
hoewel sommige speciaal geremasterde hoge
resolutie audiodiscs kan 
9 6 KHZ
aangegeven
worden.
De 
PCM 4 8 KHZ
indicatie verschijnt ook wan-
neer de functie van de ingang wordt gewijzigd
voor analoge bronnen. In dat geval geeft het
systeem aan welke sampling frequentie intern
wordt gebruikt op de uitgang van analoog/digi-
taal converter die het binnenkomende signaal
van een videorecorder, cassettedeck, tuner of
andere analoge bron naar digitaal omzet.
Bij PCM weergave wordt automatisch de stan-
daard surround functie gekozen of de 
LOGIC
7
functie, maar u kunt ook een andere surorund
functie kiezen, behalve Dolby Digital of DTS.
MP3 Audio Weergave
De AVR is een van de weinige A/V receivers die
een ingebouwde decoder bezit voor het MP3
audioformaat dat bij bepaalde computer audio
bestanden en draagbare MP3 spelers/recorders
wordt gebruikt. Bovendien zijn sommige nieuwe
CD en DVD spelers geschikt voor optische discs
die zijn opgenomen in MP3, en niet in standaard
CD audio informatie. Met MP3 decodering kan de
AVR de digitale signalen nauwkeuriger omzetten
naar analoog, plus het voordeel naar MP3 audio
te kunnen luisteren via de high current versterker
van de AVR en de luidsprekers van het surround
systeem, in plaats van de kleine luidsprekers en
de kleine versterkers van de computer.
34 BEDIENING
Bediening 
Om gebruik te kunnen maken van de MP3 functie
van de AVR verbindt u de digitale (PDIF) uitgang
van een computer geluidskaart die geschikt is om
MP3 via de digitale uitgang door te geven, of de
digitale uitgang (SPDIF) van een voor MP3
geschikte CD of DVD speler, of een MP3 speler
met digitale uitgang, met de digitale ingang
 op de achterzijde of de digitale ingang
*Ó op de voorzijde.
Opmerkingen:
• De AVR kan uitsluitend signalen in het MP3
(MPEG 1/Layer 3) formaat afspelen. Hij is niet
geschikt voor andere computer audiocodes.
• De MP3 DSP functie op de nieuwe AVR vereist
MP3 SPDIF stream. Op het moment wordt dit
slechts door een paar apparaten geboden, maar
komende generaties moederborden en opwaarde-
ringen van besturingssystemen zullen volgen,
daar SPDIF de standaard is voor audio & video
hardware.
• Het digitale audio ingangssignaal kan zowel
optisch als coax zijn, maar het signaal dient in het
MP3 SPDIF formaat te staan. Directe verbinding
van USB of seriële data worden niet afgegeven,
ook niet wanneer de signalen in het MP3 formaat
staan. Heeft u vragen over de data output van uw
computer of de geluidskaart, raadpleeg dan de
handleiding daarvan, of neem contact op met de
leverancier.
• Wanneer de digitale uitgang van de geluids-
kaart van uw computerniet rechtstreeks op de
AVR kan worden aangesloten of niet geschikt is
voor MP3 kunt u een extra externe omzetter ge-
bruiken, zoals die van Harman Kardon  leverbaar
zijn om de USB uitgang van een computer om te
zetten in een formaat dat bruikbaar is in de AVR.
Uw leverancier kan u hierover meer vertellen.
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR te zijn aangeslo-
ten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-spe-
lers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en CD-
spelers aan op de optische of coax ingangen
*Ó op de achterzijde of de voorzijde
aan. Om ook analoog te kunnen opnemen, die-
nen de analoge uitgangen van de digitale bron te
worden verbonden met de juiste ingangen op de
achterzijde van de AVR (voorbeeld: sluit de analo-
ge stereo uitgang van een DVD-speler aan op de
DVD-ingang 
 op de achterzijde als u de digita-
le uitgangen van de bron aansluit).
Om een digitale bron als DVD te kiezen, kiest u
eerst met de afstandsbediening of op het front de
ingang met ingangskeuze
4% als eerder
uitgelegd om het videosignaal (indien aanwezig)
naar de TV monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te heb-
ben. Wanneer het digitale signaal dat is toegewe-
zen aan de gekozen ingang (b.v. ‘DVD’) niet auto-
matisch wordt gekozen (door eerder gemaakte
instellingen tijdens het configureren, zie pagina
21) kiest u de digitale bron door op digitale
ingangskeuze
G Ú te drukken en
/
¤
D
op de afstandsbediening  of de insteltoetsen
7$ op de voorzijde om de
OPTICAL
of
COAXIAL
ingangen te kiezen, zoals deze in de
Bovenste Displayregel A of de in-beeld dis-
play verschijnen.
Speelt een digitale bron, Speelt een digitale bron,
dan zal de AVR automatisch signaleren of een
meerkanaals Dolby Digital dan wel een DTS of
MP3 of conventioneel PCM signaal wordt toege-
voerd, wat de standaard is bij CD-spelers.
Denk er aan dat een digitale ingang (b.v. coax)
verbonden blijft met de analoge ingang (b.v.
DVD) zodra het is gesignaleerd, zodat het digitale
signaal niet opnieuw gekozen hoeft te worden
telkens wanneer een bepaalde ingang, bijvoor-
beeld DVD, wordt gekozen.
Digital Bitstream Indicatie
Wanneer een digitale bron speelt, signaleert de
AVR het type bitstream data dat aanwezig is.
Gebruik makend van deze informatie wordt de juis-
te surroundfunctie automatisch gekozen. Voor-
beeld: DTS bitstreams laten het apparaat naar de
DTS decoder omschakelen, en Dolby Digital bit-
streams zorgt voor omschakeling op de Dolby
Digital decoder. Signaleert het apparaat PCM data
van CD’s en LD’s en sommige muziek DVD’s of
bepaalde nummers op normale DVD’s, dan kan de
juiste surroundfunctie met de hand worden geko-
zen. Daar de beschikbare surroundfuncties worden
bepaald van het type digitale data, maakt de 
AVR gebruik van een aantal indicaties waaraan u
kunt zien om wat voor signaal het gaat. Dit verhel-
dert de keuze van functies en ingangen afhankelijk
van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de
AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze
aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang
of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf
seconden in de display ˜ staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Luidspreker/Kanaal Indicaties
Naast de signaaltype indicaties biedt de 
AVR een stel unieke kanaal indicaties die u vertel-
len hoeveel kanalen in de digitale informatie ont-
vangen worden en of het digitale signaal onder-
broken wordt.
Afbeelding 9
Deze indicaties zijn de L/C/R/LFE/SL/SR/SBL/SBR
letters die in de hokjes bij de Luidspreker/
kanaal indicaties 
Ú in de display ˜ staan.
Wanneer een standaard analoog stereo of matrix
surround signaal actief is, lichten alleen "L" en
"R" op, daar analoge signalen alleen links en
rechts bevatten.
Dat geldt zelfs bij surround opnamen, die de sur-
round informatie alleen in het linker en rechter
kanaal dragen. Digital signalen echter kunnen
één, twee, vijf, zes of zeven afzonderlijke kanalen
hebben, afhankelijk van het programmamateriaal,
de uitzendmethode en de manier waarop zij geco-
deerd werden. Wanneer een digitaal signaal wordt
afgespeeld zullen de letters in de indicaties oplich-
ten als gevolg van het signaal dat ontvangen
wordt. Het is belangrijk op te merken dat hoewel
bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen wordt als
een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby Digital DVD of
audionummers op een DVD of ander Dolby Digital
materiaal gecodeerd zijn voor 5.1. Het is dus nor-
maal dat voor een DVD met Dolby Digital geluid
alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties geactiveerd worden.
Opmerking: veel DVD’s zijn opgenomen met
zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste schijven geven deze infor-
matie in de vorm van een overzicht of symbool op
de hoes. Wanneer een schijf meerdere systemen
aanbiedt, zult u misschien instellingen op uw DVD-
speler moeten wijzigen (meestal met de ‘Audio
select’ toets of via een menu op de schijf) om een
volledig 5.1 signaal naar de AVR te sturen of om
het juiste geluid en de juiste taal te kiezen. Het is
ook mogelijk dat het type signaal verandert tijdens
het afspelen van een DVD. In sommige gevallen
zullen de voorproefjes van speciaal materiaal in 2.0
audio opgenomen zijn, terwijl het hoofdprogram-
ma beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVD-
speler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssignaal zal
de AVR automatisch de veranderingen in de bit-
BEDIENING  35
Bediening 
stream en het aantal kanalen detecteren en dit
met de indicaties aangeven. De letters zoals
gebruikt bij de indicaties.
Belangrijk: Wanneer een digitale surround bron
(Dolby Digital, DTS) wordt afgespeeld zullen de
letters SBL/SBR voor de surround achter kanalen
alleen verschijnen bij een DTS-ES DISCRETE 6.1
bron. Deze functie wordt dan in de display aan-
gegeven en in-beeld. Bij alle andere opnamen
kunnen de indicaties voor de achter surround
luidsprekers oplichten (mits deze luidsprekers
geconfigureerd zijn) om aan te geven dat er een
signaal naar toe gaat (matrix gedecodeerd met
NEO:6, LOGIC 7 of 7 Kan. Stereo) maar geen let-
ters lichten op wanneer de AVR geen ingangssig-
naal ontvangt voor de surround achter kanalen.
Luidsprekers/kanaal functie Ú knipperen
ook om aan te geven wanneer een bitstream
onderbroken wordt. Dat gebeurt wanneer een
digitale ingang voor het afspelen gekozen is, of
wanneer een digitale bron zoals een DVD op
pauze staat. De knipperende indicaties wijzen
erop dat het afspelen is onderbroken door de
afwezigheid van een digitaal signaal en niet door
een fout in de AVR. Dit is normaal en de digitale
weergave zal hervat worden zodra het afspelen
opnieuw gestart wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze func-
tie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen
volledig verstaanbaar af te spelen, maar met
beperkte maximale piekniveaus, terwijl de zwak-
ke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Dat
vermijdt dat abrupt luide overgangen anderen
storen, zonder de impact van de digitale bron te
beperken. De nachtfunctie is alleen beschikbaar
wanneer de Dolby Digital functie gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
functie
B op de afstandsbediening. Druk ver-
volgens op 
/
¤
E om de gematigde of de
volledige compressie (medium of full) van de
nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te
schakelen drukt u op 
/
¤
E tot de aanwijzing
onderin de video display en de Onderste
Displayregel 
˜
D-RANGE OFF
.
De Nacht Functie kan ook permanent op het
gewenste compressie niveau worden gekozen
zodra de Dolby Digital functie wordt geactiveerd
via de opties in het 
SURROUND SELECT
menu. Zie pagina 24 voor informatie over het
menu voor deze optie.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en
de kanaalposities in de luidspreker/kanaal
functie 
Ú zullen knipperen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem met de AVR of met de
bron. De AVR zal, zodra de gegevens weer
beschikbaar zijn en wanneer het apparaat weer
op afspelen staat, naar de normale digitale weer-
gave terugkeren.
• Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet
compatibel zijn met de AVR.
• Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma’s en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1 of 6.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent
automatisch het type digitale surround codering
en geeft dat aan in de Kanaal Indicaties Ú en
stelt zich hierop in.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kunnen normaal gesproken geen analoge sur-
round functies als Dolby Pro LogicII, Dolby 3
Stereo, Hall, Theater, 5Kan/7Kan Stereo of Logic 7
worden gekozen, uitgezonderd met Dolby Digital
2.0 opnamen, die met Dolby Por Logic II afge-
speeld kunnen worden. Zie pagina 34.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan een analoge opname worden gemaakt via de
Tape uitgangen
 of Video 1 of Video 2
 uitgangen, ook wanneer de bron is
verbonden met een digitale ingang op de AVR,
zolang 'Surround Off' is gekozen (kan alleen met
een PCM bron). Maar het analoge tweekanaals
signaal, zelfs van een Dolby Digital bron (geen
DTS), de 'Downmix' naar Stereo of Dolby
Surround, kan worden opgenomen door de
analoge audio uitgangen met de juiste analoge
ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR.
Bovendien worden de digitale signalen doorge-
geven naar de digitale audio uitgangen
.
Opnemen op cassette
Bij normaal gebruik worden de audio en video
signalen die op de AVR voor kijken en luisteren
zijn gekozen door gestuurd naar de opname uit-
gangen. Dat betekent dat elk programma waar u
naar kijkt of luistert simpelweg kan worden
opgenomen door recorders aan te sluiten op de
uitgangen Tape Outputs 
 of Video 1 of 2
Outputs
.
Wordt een digitale audiorecorder aangesloten op
één van de digital audio uitgangen
 dan
kunt u de digitale signalen opnemen met CD-R,
MiniDisc of ander digitaal opnamesysteem. Denk
er aan dat alle digitale signalen worden doorge-
stuurd naar zowel de coax als optisch digitale
uitgangen, ongeacht het type digitale ingang dat
werd gekozen.
Instelling Uitgangsniveau 
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt
ingesteld met behulp van het testsignaal, als
beschreven op pagina 27. In sommige gevallen
echter, is het wenselijk om de weergaveniveaus
aan te passen aan de diverse programma’s waar
u bekend mee bent. Verder kunnen de weergave
niveaus voor de sub-woofer en de Stereo and
VMAx functies alleen maar via deze procedure
aangepast worden. Denk er aan dat alle instellin-
gen gemaakt met een bepaalde ingang effectief
zullen zijn op alle ingangen, net als het geval is
met de instelling gemaakt met het testsignaal.
Om de weergaveniveaus aan programma’s aan te
kunnen passen, dient eerst de surroundfunctie
waarin u de luidsprekers wilt afstellen (zie opmer-
king hieronder) gekozen te worden. Start vervol-
gens het door u gekozen programma en stel, met
volume
)î het referentie niveau voor de
front luidsprekers links en rechts in.
Als het referentieniveau eenmaal is ingesteld,
drukt u op kanaalkeuze
C Ù waarop
FRONT L LEVEL
verschijnt in de Onderste
Displayregel ˜. Om het niveau te veranderen
drukt u eerst op instellen
F@ en vervolgens
gebruikt u de insteltoetsen 7$ of 
⁄ ¤
E
om het niveau te verhogen of te verlagen.
Gebruik NIET de volumeregelaar, want dit zal de
referentie instelling wijzigen. Druk op de toets
instellen
F @, zodra de wijziging doorge-
voerd is en druk vervolgens op de insteltoetsen
7$ of 
⁄ ¤
E om de locatie van zonodig
een ander kanaal dat u wenst aan te passen, te
kiezen. Om het niveau van de subwoofer aan te
passen, drukt u op de insteltoetsen 7$ of
⁄ ¤
E tot de aanwijzing 
WOOFER LEVEL
in de display ˜ of op de in-beeld display ver-
schijnt (alleen van toepassing indien de subwoof-
er geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in
de display ˜ en in beeld verschijnt, op instel-
len
F@ en volg de instructies op.
Herhaal deze procedure zonodig om alle kanalen
in te stellen. Wanneer alle instellingen zijn
gemaakt en gedurende vijf seconden worden
geen correcties meer gemaakt keert de AVR terug
naar normaal gebruik.
Gebruikt u een disc met testsignalen (ruis) of een
externe generator als bron voor het instellen van
de niveaus, dan kunt u de EzSet functie van de
afstandsbediening gebruiken om het juiste SPL
niveau in te stellen. Om de afstandsbediening
voor dit doel te gebruiken kijkt u op pagina 27.
36 BEDIENING
Bediening 
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang
dan ook, kan ook aangepast worden m.b.v. het
menu systeem ‘volledig in-beeld display’. Stel
allereerst met volume ı
)î op een plezie-
rig geluidsniveau in. Druk vervolgens op
in-beeld display 
L om in het hoofdmenu
MASTER MENU
(Afb.1) te komen. Druk daarna
op 
¤
four times until the on-screen 
naast de
regel 
CHANNEL ADJUST
(KANAALKEUZE)
staat. Druk op de toets instellen
F om het
menu 
CHANNEL ADJUST
(KANAALKEUZE)
(Afb. 10) te activeren.
Afbeelding 10
Zodra het menu verschijnt wordt het testsignaal
uitgeschakeld. Op die manier kan ook een exter-
ne test-CD of ander bronmateriaal als testsignaal
worden gebruikt. Gebruik vervolgens 
⁄ ¤
E
om de kanalen te kiezen die u wilt corrigeren.
Gebruik bij elk kanaal de 
/
E toetsen om
het uitgangsniveau te wijzigen.
Onthoud wanneer u een disc met een testsignaal
gebruikt (b.v. roze ruis) of een externe testgene-
rator, dat het er om gaat alle kanalen op de luis-
terpositie met gelijke sterkte te horen, ongeacht
welke surround functie is gekozen. Gebruikt u
een gewone disc met muziek als testsignaal dan
kunt u het niveau van elk kanaal naar eigen
inzicht instellen, en u kunt bijvoorbeeld het cen-
trum kanaal wat zachter zetten of de achter
kanalen wat luider omdat u deze in bepaalde
omstandigheden wat te zacht vindt.
Wanneer u alle niveaus terug wilt zetten in de
fabrieksinstelling en 0 dB offset, drukt u op 
⁄ ¤
E tot de in-beeld cursor naast 
CHANNEL
RESET
staat en u drukt op 
/
E zodat 
O N
(aan) oplicht. Nadat de niveaus zijn terugge-
zet hervat u de procedure om de gewenste
niveau instellingen te maken. Wanneer alle aan-
passingen gerealiseerd zijn, drukt u op 
⁄ ¤
E
om de cursor 
in beeld naar de positie 
BACK
T O MASTER MENU
(terug naar menu) te
verplaatsen, en druk om in het hoofdmenu ande-
re aanpassingen te maken op instellen
F.
Indien u geen verdere aanpassingen wenst te
maken, dan drukt u op de toets in-beeld dis-
play
L om het menusysteem te verlaten.
Opmerking: de uitgangsniveaus kunnen voor
iedere digitale en analoge surroundfunctie afzon-
derlijk ingesteld worden. Indien u andere niveaus
voor een specifieke functie wenst, kies dan die
functie en volg stapsgewijs bovengenoemde
instructies. Met de Stereo en VMAx functies is de
hiervoor beschreven procedure de enige manier
om de uitgangsniveaus in te stellen, b.v. om de
niveaus van Stereo en VMAx aan de andere aan te
passen.
Dimmer
Daar de AVR vaak gebruikt zal worden bij het
bekijken van films of videoprogramma’s en met
gedimd licht, kan het wenselijk zijn de lichtsterk-
te van de display en de indicaties op de voorzijde
te dimmen zodat zij het kijken niet storen. U kunt
de displays dimmen als aangegeven op pagina
37, of de lichtsterkte direct met de afstandsbe-
diening regelen.
Druk eenvoudig op Dimmer
D om het front
tot de helft van de normale sterkte te dimmen;
nogmaals indrukken om de displays uit te schake-
len. Denk er aan dat wanneer de displays gedimd
of uitgeschakeld zijn, de blauwe verlichting rond
Standby/In 3 verlicht blijft om aan te geven
dat de AVR nog aan staat.
De indicatie in de Volumeregelaar ı blijft
normaal branden en dimt niet wanneer de dis-
plays op halve sterkte branden.
Denk er aan dat alle wijzigingen van de verlich-
ting tijdelijk zijn; de displays keren terug naar
normale sterkte zodra de AVR uit en weer inge-
schakeld wordt. Om zonder uitschakelen naar de
normale sterkte terug te keren drukt u zo vaak op
Dimmer
D als nodig is om weer de normale
sterkte te bereiken.
Naast het dimmen of uitschakelen van de dis-
plays kan de display automatisch weer oplichten
zodra een toets op de afstandsbediening of de
voorzijde wordt ingedrukt, om na een vaster
periode weer te doven. U doet dat door de juiste
instellingen te maken op de regel 
VFD FADE
TIME OUT
van het ADVANCED men, als aan-
gegeven op pagina 37.
Geheugenbeveiliging
Dit product is uitgerust met een geheugenbeveili-
ging die de opgeslagen zenders van de tuner en
de systeemconfiguratie vasthoudt als het appa-
raat helemaal wordt uitgeschakeld, de stekker uit
het stopcontact wordt genomen of wanneer de
netspanning uitvalt. Dit geheugen blijft ca. 2
weken behouden; daarna dient alle informatie
opnieuw te worden ingevoerd.
*   C H A N N E L   A D J U S T   *
F L     :   0 d B     S B R   :   0 d B      
C E N   :   0 d B     S B L   :   0 d B
F R     :   0 d B     S L     :   0 d B
S R     :   0 d B     S U B   :   0 d B
C H A N N E L   R E S E T :
O F F
  O N
T E S T   T O N E         :
O F F
  O N
B A C K   T O   M A S T E R   M E N U
Page of 54
Display

Click on the first or last page to see other AVR 430 (serv.man11) service manuals if exist.