DOWNLOAD Harman Kardon AVR 505 (serv.man2) Service Manual ↓ Size: 704.54 KB | Pages: 34 in PDF or view online for FREE

Model
AVR 505 (serv.man2)
Pages
34
Size
704.54 KB
Type
PDF
Document
User Manual / Operation Manual
Brand
Device
Audio
File
avr-505-sm2.pdf
Date

Harman Kardon AVR 505 (serv.man2) User Manual / Operation Manual ▷ View online

BEDIENING 21
Bediening
FUNCTIE
EIGENSCHAPPEN
BEREIK VERTRAGINGSTIJD
DOLBY DIGITAL
Alleen beschikbaar met digitale bronnen, Dolby Digital gecodeerd. Maximaal vijf 
Midden: 0 – 5 ms
audiokanalen en een speciaal kanaal voor Low-Frequency Effects.
Standaard: 0 ms
Surround: 0 – 15 ms
Standaard: 0 ms
DTS
Alleen met digitale bronnen DTS gecodeerd. Beschikbaar op speciale DVD, LD en 
Vertragingstijd niet instelbaar.
audiodiscs. Maximaal vijf audiokanalen en een speciaal kanaal voor Low Frequency Effects.
Dolby Pro Logic II
LOGIC 7 C
Een nieuwe functie die in elke opname, stereo of surround, de surroundinformatie optimaal 
Vertragingstijd niet instelbaar.
LOGIC 7 M
benut. Bij surround materiaal is de plaatsing nauwkeuriger, overgangen en bewegingen 
rustiger en realistischer dan bij andere decodertechnieken. Logic 7 vergroot de ruimtelijkheid 
en vergroot het toneel bij conventionele stereo- en muziekprogramma’s door de natuurlijke 
informatie in stereo-opnamen te gebruiken. Logic 7C of Cinema is bedoeld voor filmgeluid.
Logic 7M of Muziek is bedoeld voor muziek.
DOLBY 3 STEREO
Gebruikt de informatie van een surround of tweekanaals stereoprogramma om het 
Geen surround kanalen.
centrumkanaal te creëren. Bovendien de achter surround informatie zorgvuldig gemixt 
met de front kanalen links en rechts, voor meer realisme. Voor gebruik zonder 
surround-luidsprekers, maar met een centrum luidspreker.
THEATER
De THEATER functie zorgt voor een geluidsbeeld dat overeenkomt met het standaard 
Vertragingstijd niet instelbaar.
akoestische klankbeeld in een theater met stereo en zelfs puur mono bronnen.
HALL 1
De beide zaalfuncties komen overeen met een kalne zaal (HALL 1) en een
Vertragingstijd niet instelbaar.
HALL 2
middelgrote concertzaal (HALL 2), met stereo en zelfs puur mono bronnen.
VMAx Near
Bij gebruik van alleen de beide front luidsprekers biedt de gepatenteerde Harman Kardon
Geen surround kanalen.
VMAx Far
VMAx een driedimensionaal beeld met de illusie van fantoom luidpsrekers op centrum en 
surround posities. VMAx N (near field) is voor luisteren op minder dan 1,5 meter van de 
luidsprekers; VMAx F (far field) voor luisteren op meer dan 1,5 meter afstand.
5 Kanaals stereo
Maakt gebruik van meerdere luidsprekers om een stereosignaal zowel voor als achter in 
Geen vertraging in deze functie.
de kamer te positioneren. Ideaal bij een party, plaatst hetzelfde geluid in front links als 
surround links, en in front rechts en surround rechts. Het centrum kanaal krijgt een mono 
somsignaal van het in-fase material van links en rechts.
Surround Uit (stereo)
Deze functies schakelen alle surround processing uit en zorgen voor zuivere links rechts weergave 
Geen surround kanalen.
Surround Uit (passeren) van tweekanaals stereo materiaal. De Surround Uit (Bypass) worden alleen gebruikt met
DSP Surround Uit 
analoge bronnen en vrijwaart het signaal van elke beïnvloeding op de weg naar de luidspreker
en subwoofer uitgangen door alle digitale processing over te slaan. Digitale Bas Management is in 
Surround Uit niet beschikbaar. De DSP Surround Uit functie kan met elke analoge of digitale 
functie gebruikt worden, daar het signaal digitale bas management ondergaat om de verdeling 
van de lage frequenties tussen de hoofdluidsprekers en een subwoofer te optimaliseren.
Dolby Pro Logic II is de nieuwste versie van de baanbrekende surround technologie van
Dolby Laboratories en decodeert een breedband en discreet signaal voor links, centrum,
rechts, rechts surround en links surround van zowel matrix surround gecodeerde pro-
gramma's als conventionele stereobronnen. De Dolby Pro Logic II Movie functie werkt
optimaal bij filmgeluid dat is opgenomen met een matrix systeem, doordat echte links,
centrum en rechts achter signalen worden gebruikt. De Pro Logic II Music functie is
bedoeld voor gebruik bij muziek, opgenomen in matrix of in stereo, met discrete links en
rechts kanalen.
Overzicht Surroundfuncties
Film:
10 ms - 25 ms,
Standaard instelling - 10 ms,
Muziek:
0 ms - 15 ms,
Standaard instelling - 0 ms
22 BEDIENING
Keuze Surround Functies
Eén van de belangrijkste eigenschappen van de
AVR is de mogelijkheid een volledig meerkanaals
surround klankbeeld weer te geven van digitale
bronnen, analoge matrix gecodeerde program-
ma’s en standaard stereo en zelfs mono pro-
gramma’s. Alles bij elkaar zijn vijftien luisterfunc-
ties beschikbaar op de AVR.
Het kiezen van de surroundfunctie is in wezen een
persoonlijke zaak, net als het soort programma
dat u gebruikt. Films, CD's en TV-programma's
met de logo's van een van de belangrijke surround
processen, zoals Dolby Surround, worden afge-
speeld in Dolby Pro Logic II Movie (films) of Music
(bij muziek) surround of met de exclusieve Harman
Kardon Logic 7 Movie functie, zodat een breed-
bandig en discreet 5.1 kanaals surround signaal
van de surround gecodeerde programma's ont-
staat met een stereo links/rechts signaal, net als in
werkelijkheid. In dat geval hoort u geluid dat van
links komt alleen links, zie details op pagina 23.
Denk er aan dat bij gebruik van Dolby Digital 2.0
signalen (bijvoorbeeld 'D.D. 2.0' nummers van
een DVD) die gecodeerd zijn met Dolby Pro Logic
informatie, binnenkomend via een willekeurige
digitale ingang, automatisch Dolby Pro Logic II
gekozen zal worden (als aanvulling op de Dolby
Digital functie) en ook van deze opnamen een
volledig 5.1 surround sound zal decoderen (zie
ook 'Dolby Digital' op pagina 26).
Om een breed omringend klankbeeld te creëren
en alle bewegingen duidelijk te houden bij ana-
loge opnamen kiest u Dolby Pro Logic II Music of
de exclusieve Harman Kardon Logic 7 Music
functie wat een dramatische verbetering oplevert
vergeleken met Dolby Pro Logic I van voorheen.
OPMERKING: wanneer een programma is
gecodeerd met matrix surround informatie blijft
deze informatie behouden zolang het program-
ma in stereo wordt uitgezonden. Films met
surround geluid kunnen dus gedecodeerd wor-
den met elke analoge surround functie, zoals Pro
Logic of Logic 7, wanneer deze door conventio-
nele TV-zenders, betaal-TV of satellieten worden
uitgezonden. Bovendien worden er steeds meer
TV-programma’s, sportuitzendingen, hoorspelen
en muziek-CD’s opgenomen met surround
geluid. U kunt een overzicht van deze program-
ma’s bekijken op het web van Dolby
Laboratories: www.dolby.com.
Zelfs wanneer een programma niet wordt aange-
geven als drager van standaard surround infor-
matie, zult u merken dat de Dolby Pro Logic II,
Dolby 3 Stereo of Logic 7 functies vaak een
omringend surround klankbeeld leveren, gebruik
makend van de natuurlijke surround informatie
die in alle stereo opnamen aanwezig is.
Druk op Surround Functiekeuze # om de
specifieke functie binnen de gewenste groep te
kiezen (voorbeeld: binnen de Dolby functiegroep
zijn de opties Dolby Pro Logic I, Dolby Pro Logic II
Music, Dolby Pro Logic II Movies en Dolby 3
Stereo). Om met de afstandsbediening een sur-
round functie te kiezen drukt u op één van de
toetsen 
9%&'() tot de gewens-
te functie verschijnt. Door op een toets te druk-
ken verschijnt de functie in de display Ú.
Terwijl de functie verandert licht een blauwe LED
op naast de Surround functies $ op de voor-
zijde. Denk er aan dat de gekozen functie aan de
ingang gekoppeld blijft tot een andere wordt
gekozen.
Opmerking: de naam van elke surround functie
loopt door de display Ú terwijl de functies
worden gekozen. Om te voorkomen dat het kie-
zen van de surroundfunctie onbedoeld wordt ver-
laten, drukt u op 
/
¤
C terwijl de functie nog
zichtbaar is.
Merk op dat de functies Dolby Digital en DTS
slechts gekozen kunnen worden wanneer een
digitale bron gekozen is. Bovendien zal de 
AVR bij aanwezigheid van een digitale bron
automatisch naar de juiste functie (Dolby Digital
of DTS) overschakelen, e.e.a. onafhankelijk van
de tevoren gekozen functie. Voor meer informatie
over het kiezen van digitale bronnen in het 
volgende hoofdstuk van deze handleiding.
Om naar een programma te luisteren in traditio-
neel tweekanaals stereo met alleen de front luid-
sprekers links en rechts (en de subwoofer indien
geïnstalleerd en geconfigureerd), volgt u de hier-
boven gegeven aanwijzingen voor de afstands-
bediening tot SURR OFF in de display Ú
verschijnt.
Digitale audioweergave
Digitale audio is een belangrijke vooruitgang ten
opzichte van de vroegere analoge matrix surround
systemen. Het beschikt over vijf gescheiden kana-
len: front links, midden, front rechts, links sur-
round en rechts surround. Elk kanaal reproduceert
het volledige frequentiebereik (20 Hz tot 20 kHz)
en bezit een aanzienlijk groter dynamisch bereik
en ruimere signaal/ruis-afstand. Bovendien heb-
ben digitale systemen de mogelijkheid een extra
kanaal te leveren dat speciaal bedoeld is voor
lage frequenties. Dit is het ‘.1’ kanaal waarnaar
wordt verwezen wanneer u deze systemen
beschreven ziet als ‘5.1’ bijvoorbeeld. Het baska-
naal is gescheiden van de andere kanalen, maar
aangezien de bandbreedte opzettelijk beperkt is,
hebben technici er die specifieke benaming aan
gegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital (aanvankelijk bekend als AC-3® ) is
een standaard onderdeel van DVD, en beschik-
baar op speciaal gecodeerde laserdiscs en satel-
lietuitzendingen. Het maakt deel uit van het
nieuwe high-definition televisie (HDTV) systeem.
Merk op dat er een extra, externe RF demodula-
tor nodig is om de AVR te gebruiken met de
Dolby Digital soundtracks op laserdiscs. Sluit de
RF uitgang van de LD-speler aan op de demodu-
lator en sluit vervolgens de digitale uitgang van
de demodulator aan op de optische of coax
ingangen
ıˆ van de AVR. Voor DVD-
spelers en DTS-gecodeerde laserdiscs is geen
demodulator nodig.
DTS
DTS is een ander digitaal audio systeem dat 5.1
audio kan leveren. Hoewel zowel DTS als Dolby
Digital digitaal zijn, maken ze gebruik van andere
methoden om de signalen te coderen en hebben
daarom andere decoders nodig om de digitale
signalen weer naar analoog om te zetten.
DTS-gecodeerd materiaal is op bepaalde DVD’s
en LD’s beschikbaar, en op speciale alleen voor
audio bestemde DTS CD’s. U kunt elke LD, DVD
of CD-speler, voorzien van een digitale uitgang,
gebruiken om DTS-gecodeerde speciale audio-
CD’s met de AVR af te spelen, maar DTS-LD’s en
DTS-DVD’s kunnen alleen op resp. LD-spelers en
op DVD-spelers worden afgespeeld. Sluit zo'n
speler aan op de optisch of coax digitale
ingang 
ıˆ van de AVR.
Om DVD’s die DTS zijn gecodeerd te beluisteren
dient de DVD-speler compatibel zijn met het DTS-
signaal, wat wordt aangegeven met het DTS-logo
op het voorpaneel van de speler. Merk op dat
sommige vroegere DVD-spelers misschien niet in
staat zijn om DTS-gecodeerde DVD’s af te spelen.
Dit wijst niet op een probleem met de AVR, want
sommige spelers kunnen het DTS-signaal niet
doorgeven via de digitale uitgangen. Indien u
eraan twijfelt of uw DVD-speler DTS DVD’s kan
afspelen, raadpleeg dan de handleiding van de
speler.
Denk er aan dat sommige DVD-spelers geleverd
worden, ingesteld op uitsluitend Dolby Digital
voor de digitale uitgang. Om ervoor te zorgen
dat ook DTS signalen naar de AVR gaan, dient u
het menusysteem van de DVD-speler te controle-
ren.
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecom-
primeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt
wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS
Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde
DVD’s. De digitale schakelingen in de AVR kun-
nen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge
kwaliteit en kunnen rechtstreeks worden verbon-
den met de digitale audio-uitgang van uw CD- of 
Bediening
BEDIENING  23
Bediening
LD-speler. (LD alleen voor PCM- of DTS-program-
ma’s, voor Dolby Digital discs is een RF-adapter
nodig, zie pagina ‘Dolby Digital’).
Verbinden met de digitale (optisch of coax)
ingang
 op de achterzijde, of op een 
digitale ingang ıˆ op de voorzijde.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren eerst
de ingang (b.v. CD) kiezen om het videosignaal
(indien aanwezig) naar de TV te voeren en een
analoog signaal te leveren voor opname.Druk
vervolgens op de digitale ingangskeuze Ò
F en gebruik vervolgens de 
/
¤
C op de
afstandsbediening of instellen 5 op het front-
paneel, tot de gewenste keuze OPTICAL of
COAX
in de display Ú verschijnt. Druk op
instellen Ó
E om de gewenste keuze in te
voeren.
Wanneer een PCM bron speelt verschijnt kort de
aanwijzing PCM in de display Ú. Tijdens PCM
weergave kunt u elke surround functie kiezen als
beschreven op pagina 21 en 22, uitgezonderd
Dolby Digital of DTS.
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR te zijn aangeslo-
ten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-spe-
lers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en CD-
spelers aan op de digitale (optisch of coax)
ingang
ıˆ op de achterzijde of op de
voorzijde. Om ook analoog te kunnen opnemen,
dienen de analoge uitgangen van de digitale bron
te worden verbonden met de juiste ingangen op
de achterzijde van de AVR (voorbeeld: sluit de
analoge stereo uitgang van een DVD-speler aan
op de DVD-ingang 
 op de achterzijde, naast de
digitale uitgangen van de bron).
Voor het afspelen van een digitale bron als DVD,
kiest u eerst de ingang via de afstandsbediening
of op de voorzijde, als in deze handleiding
beschreven, om het videosignaal (indien aanwe-
zig) naar de TV-monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te hebben.
Wanneer de digitale ingang van de DVD-speler
niet automatisch wordt gekozen (als gevolg van
eerder gemaakte instellingen bij de configuratie
van het systeem, zie pagina 17), kies dan de digi-
tale bron met de digitale ingangskeuze
F Ò
en gebruik 
/
¤
C op de afstandsbediening  of
de insteltoetsen 5 op de voorzijde om de
OPTICAL
( O P T )
or
COAXIAL
(COAX)
ingangen te kiezen, als aangegeven
in de display Ú.
Speelt een digitale bron, dan zal de AVR automa-
tisch signaleren of het om een meerkanaals Dolby
Digital, DTS bron of een conventioneel PCM sig-
naal, het standaard signaal van CD-spelers gaat.
Digitale status
Wanneer een digitale bron speelt, herkent de AVR
het type bitstream data is. Gebruik makend van
deze informatie wordt de juiste surroundfunctie
automatisch gekozen. Voorbeeld: bij DTS bitstre-
am activeert het apparaat de DTS-decoder en bij
Dolby Digital de Dolby Digital decoder. Bij binnen-
komst van PCM data van CD's en LD's en sommi-
ge muziek DVD's of bepaalde nummers op nor-
male DVD's, kan de juiste surroundfunctie met de
hand worden gekozen. Daar de beschikbare sur-
roundfuncties worden bepaald van het type digita-
le data, maakt de AVR gebruik van een aantal indi-
caties waaraan u kunt zien om wat voor signaal
het gaat. Dit verheldert de keuze van functies en
ingangen afhankelijk van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de
AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze
aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang
of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf
seconden in de display Ú staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Surround Functies
Voor Dolby Digital en DTS bronnen verschijnt een
driecijferige indicatie met het aantal kanalen in
het signaal. Voorbeeld van de indicatie is 3/2/.1.
Het eerste cijfer geeft aan hoeveel discrete front
kanalen aanwezig zijn.
• Een 3 geeft aan dat er gescheiden front links,
centrum en rechts signalen beschikbaar zijn.
Dit wordt aangegeven bij Dolby Digital 5.1 en
DTS 5.1 programma’s.
• Een 2 geeft aan dat er gescheiden front links
en rechts signalen aanwezig zijn, maar geen
discreet centrum kanaal. Dit wordt aangegeven
voor Dolby Digital bitstream met stereo pro-
grammamateriaal.
• Een 1 geeft aan dat er alleen een monosignaal
in het Dolby Digital bitstream aanwezig is.
Het middelste cijfer geeft aan hoeveel discrete
surround signalen aanwezig zijn.
• Een 2 geeft aan dat gescheiden surround links
en rechts beschikbaar zijn. Wordt aangegeven
voor Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 program-
ma’s.
• Een 1 geeft aan dat slechts één enkel surround
kanaal gecodeerd is. Dit verschijnt bij Dolby
Digital bitstream met matrix codering.
• Een 0 geeft aan dat er geen surround infor-
matie aanwezig is. Dit verschijnt bij
tweekanaals stereoprogramma’s.
Het laatste cijfer geeft aan of er een discreet Low
Frequency Effect (LFE) kanaal aanwezig is. Dit is
de “.1” in de algemeen gebruikte afkorting
“5.1” en is een speciaal kanaal dat alleen maar
laag bevat.
• Een 1 geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig
is. Verschijnt bij Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1
programma’s indien aanwezig.
• Een 0 geeft aan dat er geen LFE kanaal
beschikbaar is. Ook al is er echter geen LFE
kanaal, toch zal er laagfrequent materiaal in de
subwoofer aanwezig zijn wanneer de luid-
spreker configuratie is ingesteld op de aan-
wezigheid van een subwoofer.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 sig-
nalen worden afgespeeld schakelt de AVR auto-
matisch naar de juiste surround functie en kan
geen andere bewerking worden gekozen.
Wanneer een Dolby Digital signaal met 3/1/0 of
2/0/0 signaal binnenkomt kunt u elke gewenste
Dolby surround functie kiezen.
Het is altijd verstandig de uitlezing van de
kanaalgegevens te controleren om er zeker van
te zijn dat die overeenkomt met de audio logo
informatie op de achterzijde van de DVD verpak-
king. Soms ziet u een indicatie als “2/0/0/” zelfs
op discs met een compleet 5.1 of 3/2/.1 signaal.
In dat geval is het belangrijk de instellingen van
uw DVD-speler of het audiomenu voor de spelen-
de disc te controleren om er zeker van te zijn dat
het juiste signaal naar de AVR wordt gestuurd.
Deze indicaties zijn de letters L/C/R/LS/RS/LFE in
de middelste vakjes van de luidspreker/kanaal
indicatie ¯in de display Ú op de voorzijde.
Wanneer een standaard stereosignaal of matrix
surround signaal gebruikt wordt zullen alleen de
indicaties ‘L’ en ‘R’ oplichten, aangezien analoge
signalen alleen respectievelijk een linker en een
rechter kanaal hebben. Dat geldt zelfs bij sur-
round opnamen, die de surround informatie
alleen in het linker en rechter kanaal dragen.
Digitale signalen daarentegen kunnen één tot
zes kanalen bevatten, e.e.a. afhankelijk van het
programmamateriaal, de uitzendmethode en de
manier waarop zij gecodeerd zijn. Wanneer een
digitaal signaal wordt afgespeeld zullen de let-
ters oplichten conform het signaal dat wordt ont-
vangen. Het is belangrijk op te merken dat hoe-
wel bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen
wordt als een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby
Digital DVD of audionummers op een DVD of
ander Dolby Digital materiaal gecodeerd zijn voor
5.1. Het is normaal dat voor een DVD met Dolby
Digital geluid alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties indi-
caties oplichten.
OPMERKING: Veel DVD’s zijn opgenomen met
zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste discs geven deze infor-
matie in de vorm van een overzicht of symbool
op de hoes. Wanneer een disc meerdere syste-
men aanbiedt, zullen wellicht instellingen van de
DVD-speler veranderd moeten worden (meestal
24 BEDIENING
via 'Audio Select' of vie een menu op de disc) om
een compleet 5.1 signaal naar de AVR te zenden,
of het gewenste geluid en de juiste taal te kiezen
('2.0' audionummers kunnen afgespeeld worden
met alle Pro Logic II of VMAx functies, zie Dolby
Digital op pagina 26). Het is ook mogelijk dat het
type signaal verandert tijdens het afspelen van
een DVD. In sommige gevallen zullen de voor-
beelden van speciaal materiaal in 2.0 audio
opgenomen zijn, terwijl het hoofdprogramma
beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVD-
speler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssignaal
zal de AVR automatisch de veranderingen in de
bitstream en het aantal kanalen detecteren en
dit met de indicaties aangeven. De letters zoals
gebruikt bij de indicaties luidsprekers/kanaal
functie 
¯ knipperen ook om aan te geven
wanneer een bitstream onderbroken wordt. Dat
gebeurt wanneer een digitale ingang voor het
afspelen gekozen is, of wanneer een digitale
bron zoals een DVD op pauze staat. De knippe-
rende indicaties wijzen erop dat het afspelen is
onderbroken door de afwezigheid van een digi-
taal signaal en niet door een fout in de AVR. Dit
is normaal en de digitale weergave zal hervat
worden zodra het afspelen opnieuw gestart
wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze func-
tie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen volle-
dig verstaanbaar af te spelen, maar met beperkte
maximale piekniveaus, terwijl de zwakke signalen
1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Zo wordt verme-
den dat abrupt luide overgangen anderen storen,
zonder de impact van de digitale bron te beper-
ken. De nachtfunctie is alleen beschikbaar wan-
neer de Dolby Digital functie gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nachtfunc-
tie
A op de afstandsbediening. Druk vervolgens
op 
/
¤
C om de gematigde of de volledige
compressie (medium of full) van de nachtfunctie te
kiezen. Om de nachtfunctie uit te schakelen drukt
u op 
/
¤
C tot de aanwijzing onderin de video
display en de display Ú
D-RANGE OFF
.
De nachtfunctie kan ook gekozen worden om
altijd op dat compressieniveau te zijn, zodra de
Dolby Digital functie wordt geactiveerd via de
opties in het nachtfunctie menu. Zie pagina 20
voor nadere informatie over het gebruik van deze
optie.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en
de kanaalposities in de luidspreker/kanaal
functie 
¯ zullen knipperen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem met de AVR of met de
bron. De AVR zal, zodra de gegevens weer
beschikbaar zijn en wanneer het apparaat weer
op afspelen staat, naar de normale digitale weer-
gave terugkeren.
2. Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet door
de AVR verwerkt kunnen worden.
3. Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma’s en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent
automatisch het gebruikte type digitaal surround
signaal dat gecodeerd is en stelt zichzelf daar 
op in.
4. Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
is het mogelijk dat u onder bepaalde omstandig-
heden enkele van de analoge surroundfuncties
niet kunt kiezen, zoals Dolby Pro Logic II, Dolby
3, Stereo, Hall, Theater, 5-kanaals Stereo of Logic
7, tenzij u gebruik maakt van speciale audionum-
mers (zie indicatie ‘Dolby Digital’ op de voor-
gaande pagina) of gekozen data formaat (zie
‘PCM’ op voorgaande pagina).
5. Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan geen analoge opname worden gemaakt via de
Tape uitgangen
 of Video 1  uitgangen,
wanneer de bron alleen is verbonden met een digi-
tale ingang op de AVR. Maar het analoge tweeka-
naals signaal van die bron, de ‘mixdown’ naar
Stereo of Dolby Surround, kan worden opgenomen
door de analoge audio uitgangen met de juiste
analoge ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR,
ook wanneer de digitale ingang van de AVR
gekozen blijft. Bovendien worden de digitale signa-
len worden doorgegeven naar de digitale audio
uitgangen
.
Opnemen
Bij normaal gebruik worden de audio en video sig-
nalen die op de AVR voor kijken en luisteren zijn
gekozen door gestuurd naar de opname uitgan-
gen. Dat betekent dat elk programma waar u naar
kijkt of luistert simpelweg kan worden opgeno-
men door recorders aan te sluiten op de uitgan-
gen Tape Outputs 
 of Video 1 .Wordt een
digitale audiorecorder aangesloten op één van de
digital audio uitgangen
 dan kunt u de digi-
tale signalen opnemen met CD-R, MiniDisc of
ander digitaal opnamesysteem. Denk er aan dat
alle digitale signalen doorgestuurd naar zowel  de
coax als optisch digitale uitgangen, ongeacht het
type digitale ingang dat werd gekozen.
OPMERKINGEN:
• De AVR kan een analoog signaal omzetten in
een digitaal signaal. Op die manier kan het ana-
loge of digitale signaal op een CD-R worden
opgenomen via de digitale uitgang. Denk er aan
dat wijziging van het formaat (b.v. van Dolby
Digital naar PCM of omgekeerd) niet mogelijk is.
Bovendien dient de digitale recorder geschikt te
zijn voor het uitgangssignaal.
Voorbeeld: het PCM digitale signaal van een 
CD-speler kan worden opgenomen op CD-R of
MiniDisc, maar Dolby Digital of DTS in digitale
vorm niet. Het Dolby Digital of DTS signaal opne-
men is niet mogelijk wanneer alleen de digitale
ingang van de AVR is aangesloten. Het analoge
signaal van zo'n bron kan echter wel worden
opgenomen.
• Een analoge opname te maken van een Dolby
Digital of DTS bron is niet mogelijk wanneer de
bron uitsluitend is aangesloten op een digitale
ingang van de AVR. Een analoog tweekanaals
signaal van deze bron kan wel opgenomen wor-
den (zie punt 5 ‘Belangrijk bij digitale weergave’
op de voorgaande pagina).
Aanpassen uitgangsniveaus
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt
ingesteld met behulp van het testsignaal, als
beschreven op pagina 20-21. In sommige geval-
len is het wenselijk de weergaveniveaus aan te
passen met programmamateriaal waarmee u ver-
trouwd bent. Bovendien kan het niveau van de
subwoofer alleen via deze procedure gecorri-
geerd worden.
Om de uitgangen met behulp van program-
mamateriaal in te stellen, kiest u eerst de sur-
round functie waarvoor u de luidsprekers wilt
instellen (zie opmerking verderop), door de
gewenste ingang te kiezen, gekoppeld aan de
gewenste surround functie, start het program-
mamateriaal en stel het referentieniveau voor de
linker en rechter front luidsprekers met de 
volumeregelaar (
#.
Is het referentieniveau eenmaal ingesteld, druk
dan op Kanaalkeuze
CÛ en merk op dat
FRONT L LEVEL
gedurende vijf seconden
in de display Ú verschijnt. Om het niveau te
veranderen drukt u eerst op instellen 
E Ó en
vervolgens verlaagt of verhoogt u het niveau met
keuze 5 of 
/
¤
C. Gebruik hiervoor NIET
de volumeregelaar, daar deze de referentie zal
veranderen.
Bediening
Page of 34
Display

Click on the first or last page to see other AVR 505 (serv.man2) service manuals if exist.