DOWNLOAD Harman Kardon TU 940 (serv.man3) Service Manual ↓ Size: 189.86 KB | Pages: 16 in PDF or view online for FREE

Model
TU 940 (serv.man3)
Pages
16
Size
189.86 KB
Type
PDF
Document
User Manual / Operation Manual
Brand
Device
Audio
File
tu-940-sm3.pdf
Date

Harman Kardon TU 940 (serv.man3) User Manual / Operation Manual ▷ View online

5
NEDERLANDS
Selecteer de FM-antenne die het beste
aan uw eisen voldoet:
1. Sluit de tweepolige binnenantenne die
bij uw TU940 geleverd is aan op de
FM-ANTENNE ingang 
, zoals te zien
is op pag. 4. Dit zal goed werken in
een gebied met sterk signaal, maar
het kan nodig zijn de positie van de
antenne te veranderen om uw
favoriete zenders het beste te ontvan-
gen. Controleer of de antenne over de
hele lengte is uitgelegd.
2. Andere binnenantennes zijn verkrijg-
baar bij uw dealer. Zij kunnen de
ontvangst verbeteren doordat ze een
grotere flexibiliteit in de plaatsing
bieden.
3. Als de ontvangst niet bevredigend is
bij het gebruik van binnenantennes,
koppel de antenne dan af en installeer
een buitenantenne zoals getoond
wordt 
. Gebruik een 300/75 Ohm
adapter als de draad van de antenne
een 300 Ohm tweevoudige draad is,
zoals te zien op pag. 4.
4. De FM-ingang 75Ohm van de TU940
kan ook worden aangesloten op de
FM-service of op een kabel-
antennesysteem.
AM-ANTENNE
Sluit de geleverde AM loop-antenne aan
op de klemmen met het opschrift AM
LOOP ANTENNE 
. Voor de beste
ontvangst moet de antenne uit de buurt
van het apparaat worden geplaatst,
alsook uit de buurt van RF-emissie-
bronnen, zoals televisies of computers.
Het moet bovendien uit de buurt
gehouden worden van contacten met
metalen voorwerpen.
In gebieden met zwakke signalen kan
een buitenantenne de geluids- en
ontvangstkwaliteit verbeteren. Sluit de
antenne 
aan zoals te zien is, en zorg
er tevens voor een aardingsdraad aan te
sluiten op de klemmen GND.
AANSLUITING OP DE
VOORVERSTERKER OF
GEÏNTEGREERDE VERSTERKER
Sluit de linker en rechter UITGANGS-
aansluitingen 
met de bijgeleverde
kabel aan op de achterkant van de
TU940 op de tuneringang van uw
voorversterker of geïntegreerde
versterker. Wees er zeker van dat de
kanaalaansluitingen goed zijn aan de
hand van de met kleuren gecodeerde
kabels en connectors, zodat rood de
rechter kanalen verbindt en wit de linker
kanalen. Om mogelijke beschadiging
van uw luidsprekers te vermijden, moet
u er zeker van zijn dat alle stekkers
helemaal in de aansluiting geduwd zijn.
OPMERKING: alvorens een audio-
aansluiting tot stand te brengen, moeten
alle componenten van uw audio-
systeem worden afgekoppeld van de
stopcontacten. Om de mogelijkheid op
zoemen of ruis in uw systeem te
reduceren, dient u alle audiokabels  uit
de buurt van stroomsnoeren en
luidsprekerdraden te brengen.
REMOTE IN/OUT
STOPCONTACTEN
Via de REMOTE IN/OUT stopcontacten
is het mogelijk de functies van de TU940
te besturen (of ook andere functies,
afhankelijk van de gebruikte afstands-
bediening) als het apparaat gebruikt
wordt met een Harman Kardon
versterker met afstandsbediening, ook
als de geïntegreerde afstandsbe-
dieningssensor (zie aanwijzing op de
voorkant) van de TU940 wordt afgedekt.
Sluit de REMOTE IN 
van de TU940
aan op de REMOTE OUT van een ander
Harman Kardon product. Gebruik de
afstandsbediening die bij de versterker
geleverd wordt door deze op de
versterker te richten, niet op de TU940.
Als u nog meer Harman Kardon
componenten heeft, kunt u de aan-
sluiting van de afstandsbediening
voortzetten door een draad te laten
lopen van de REMOTE OUT van de
TU940 naar de Remote IN van de
volgende component die moet worden
aangesloten.
STROOMKABEL
Steek de STROOMKABEL 
in een AC
stopcontact of in de AC uitgang met
schakelaar op de achterkant van uw
versterker.
NEDERLANDS
6
Bedieningen en displays op het frontpaneel
1
2
&
^
%
3
# $
@ !
)
4
5
6
7
8
9
7
NEDERLANDS
1. STROOM
Indrukken om het apparaat aan te zetten.
De ring om de knop zal groen gaan
branden. Druk hem opnieuw in om het
apparaat uit te zetten. De ring wordt nu
rood en op het display verschijnt het
opschrift "STANDBY".
2. CIJFERTOETSEN
Gebruik deze toetsen om het vastgelegde
nummer van een zender die in het geheu-
gen is ingevoerd in te toetsen, of om een
zender op te slaan in het geheugen,
samen met de toets MEMORY (GEHEU-
GEN) 
7. Eerder geprogrammeerde
zenders kunnen worden opgeroepen door
op de corresponderende cijfertoets(en) te
drukken. Voor enkelvoudige cijfers (1-9)
drukt u op het nummer, waarna de zender
meteen wordt ingesteld. Om vastgelegde
zenders van 10 tot en met 30 op te
roepen, drukt u op de gewenste toetsen
in volgorde waarna de zender meteen
wordt ingesteld. Om de toetsen te ge-
bruiken voor het invoeren van een zender
in het geheugen, zie pag. 10.
3. FLUORESCENT DISPLAY
Het displaypaneel bevat een groot display
voor informatie over de zendfrequentie en
RDS-gegevens, alsook de statusindi-
cators van de verschillende tunerfuncties
en RF niveau-indicatorbalken, bestaande
uit 5 segmenten, aan de linkerkant.
4. BAND
Druk op deze toets om over te gaan van
FM- naar AM-frequentiebanden en
omgekeerd.
5. IF-BAND (ALLEEN FM-
AFSTEMMING)
Druk op deze toets om de doorlaatband
van de middenfrequentie te veranderen,
om interferentie van aangrenzende
zenders te compenseren.
NARROW (SMAL): als de ontvangst wordt
gestoord door interferentie van andere
zenders, moet u op de toets drukken
totdat NARROW oplicht.
Hierdoor krijgt u een betere ontvangst.
NORMAL (NORMAAL): voor normale
ontvangst moet u deze toets indrukken
totdat NORMAL oplicht.
6. DISPLAY MODE
Druk op deze toets om over te gaan van
heldere naar gedimde displayverlichting
en omgekeerd of display uit.
7. GEHEUGEN
Gebruik deze toets om de zenders op te
slaan in het geheugen van vastgelegde
zenders of start de Auto Preset Memory
(Autom. voorinstelling geheugen)-functie.
De geheugenindicator knippert als de
knop wordt ingedrukt.
Zie pag. 10 voor aanwijzingen over het
gebruik van het geheugensysteem.
8. TUNE/P.SET (VASTGELEGDE
ZENDERS INSTELLEN)
Druk op deze toets om de indicator
PRESET (VASTLEGGEN)  te laten
branden. Als de indicator brandt, kan de
afstemmingsknop 
) worden gebruikt om
de vastgelegde zenders te doorlopen in
toenemende of afnemende richting. Als
de indicator PRESET niet brandt, wordt
de normale afstemming (automatisch of
handmatig) geactiveerd.
9. P.SET SCAN (VASTGELEGDE
ZENDERS ZOEKEN)
Druk op deze knop om automatisch door
elk van de zenders te stappen die zijn
opgenomen in het geheugen. Elke gepro-
grammeerde zender speelt ongeveer vijf
seconden. Om op de gewenste zender te
stoppen, drukt u de toets opnieuw in
terwijl de zender speelt.
10. AFSTEMMING
Deze knop heeft een aantal functies,
hoewel zijn primaire taak is zenders te
selecteren. Bij normaal gebruik draait u
de knop in één van beide richtingen om
de geselecteerde band te doorlopen om
een zender te zoeken. Als de indicator
TUNED (AFGESTEMD) oplicht, is de
zender goed afgestemd. Tevens is er een
aantal automatische afstemmings-
methodes mogelijk: in de FM-mode, als
AUTO/MAN 
& is ingedrukt zodat de
indicator AUTO brandt, gaat de tuner over
op hogere frequenties als de afstem-
mingsknop met de klok mee gedraaid
wordt. Als hij tegen de klok ingedraaid
wordt, zullen er lagere frequenties worden
doorlopen. De tuner stopt op de eerste
zender die een acceptabele signaal-
sterkte heeft. Draai de knop opnieuw in
dezelfde richting om af te stemmen op de
volgende beschikbare zender. 
Als TUNE/P.SET 
8 wordt ingedrukt
zodat de PRESET (INGESTELD)-indicator
brandt, zal de tuner omhoog of omlaag
door de in het geheugen geprogram-
meerde zenders lopen, als aan de
afstemmingsknop 
) wordt gedraaid.
De afstemmingsknop functioneert ook als
keuzeknop voor de functies PTY 
@ en
Character (Teken) 
!. Zie de beschrijving
van deze functies op pag. 13 en verder.
11. CHARACTER (TEKEN)
Maakt het u mogelijk de naam van een
zender die niet met RDS uitzendt, in te
voeren of te veranderen.
Om een naam in te voeren drukt u
eenmaal op CHARACTER. Er zal een lijn
knipperen onder de eerste spatie van het
display. Draai de afstemmingsknop totdat
het gewenste teken (letter, nummer of
symbool) verschijnt.
Druk nogmaals om over te gaan naar de
volgende spatie. Herhaal deze procedure
totdat de naam gespeld is, en gebruik de
afstemmingsknop op een teken te
selecteren en de Character-knop om naar
de volgende spatie over te gaan.
Als het laatste teken geprogrammeerd is,
drukt u op MEMORY 
7, en selecteert u
een plaats in het geheugen (1-30) met
behulp van de CIJFERTOETSEN 
2.
De naam kan op elk moment worden
opgeroepen door op DISPLAY 
$ te
drukken.
NEDERLANDS
8
12. PTY
Druk op deze toets om een bepaald PTY
(Type programma) te selecteren in
overeenstemming met de informatie die
wordt uitgezonden door een RDS-
station. Na het indrukken van PTY moet
u aan de AFSTEMMINGSKNOP 
)
draaien om het type programma te
selecteren waarnaar u wilt zoeken.
Voor gedetailleerde RDS-informatie, zie
pagina 12.
13. DIRECT
Door op deze toets te drukken, begint
de handeling voor directe invoer van een
zenderfrequentie. Nadat de toets is
ingedrukt, moet u eenvoudig op de
juiste cijfertoetsen 
2 drukken om af te
stemmen op de zender. Zie pag. 9 voor
nadere bijzonderheden.
14. PLAY
Druk hierop om de huidige frequentie,
de naam van de zender of RDS-
informatie te laten weergeven. Druk de
toets nogmaals in om in deze volgorde
naar het volgende punt over te gaan. Als
op een niet-RDS-zender  is afgestemd:
Frequentie, zendernaam (als er met de
hand een naam is ingevoerd). Als op een
RDS-zender is afgestemd 
Zendernaam, Band en Frequentie, Type
Programma (PTY), Radiotekst, Tijd.
Als  op een RDS-zender (alleen FM) is
afgestemd, zullen de indicators voor
beschikbare RDS-informatie worden
weergegeven naast de rode RDS-
indicator op het display: PTY (Type
programma), RT (Radiotekst) of CT
(Kloktijd) zullen oplichten, als de zender
deze informatie uitzendt. De beschikbare
informatie zal variëren op grond van de
beschikbaarheid van RDS-informatie.
15. FM-MODE
Druk op deze toets om de modus van
FM-ontvangst te veranderen.
• Druk erop zodat de  indicator MONO
niet brandt en alle stations die
ontvangen worden met een signaal dat
sterk genoeg is voor een acceptabele
audioprestatie gehoord worden, ofwel
in stereo (in dat geval brandt de rode
STEREO-indicator) of in mono,
afhankelijk van hoe ze uitgezonden
worden. Het geluid van alle zwakkere
zenders wordt onderdrukt.
• Druk hierop zodat de indicator MONO
oplicht en alle zenders, inclusief alle
stereo-uitzendingen, zullen in mono
worden gehoord.
OPMERKING: als u een zwakke of
rumoerige ontvangst van een stereo-
uitzending heeft, kan de ontvangst-
kwaliteit worden verbeterd door FM
MODE in te drukken om over te gaan
naar MONO.
16. RF MODE (ALLEEN FM-
AFSTEMMING)
Druk op deze toets om RF intermodu-
latieruis, veroorzaakt door interferentie
van andere sterke zenders in uw gebied,
te compenseren.
• In stedelijke gebieden of bij ontvangst
via de kabel, waar een sterke
ontvangst bestaat en er vele zenders
zijn, moet u de toets indrukken totdat
de indicator LOCAL brandt. Hierdoor
wordt de signaalsterkte van alle
ontvangen zenders afgezwakt (RF
LEVEL-indicatorbalken op het display
worden lager) en zodoende kan
intermodulatieruis worden
gereduceerd en wordt een betere
geluidskwaliteit geleverd.
• Als u op verderaf gelegen zenders
afstemt, moet u op de toets drukken
zodat de indicator LOCAL niet brandt.
Hierdoor wordt de capaciteit van de
tuner om zwakkere signalen met lager
geluid te ontvangen, verbeterd. Druk,
indien nodig, op de toets FM MODE
% totdat de MONO-indicator brandt
om een zwakkere zender eveneens
hoorbaar te maken.
17. AUTO/MANUAL
Druk op deze toets zodat de indicator
AUTO oplicht, om het automatische
afstemmingssysteem in te schakelen.
Als het apparaat op de AUTO-stand
staat, zal de tuner naar de volgende
beschikbare zender met een voldoende
grote signaalsterkte zoeken, als aan de
AFSTEMMINGSKNOP 
) gedraaid
wordt, en daar stoppen.
Draai opnieuw aan de Afstemmingsknop
om door te gaan over de frequentie-
band, naar de volgende zender.
Page of 16
Display

Click on the first or last page to see other TU 940 (serv.man3) service manuals if exist.