DOWNLOAD Harman Kardon AVR 3550 (serv.man10) Service Manual ↓ Size: 729.48 KB | Pages: 42 in PDF or view online for FREE

Model
AVR 3550 (serv.man10)
Pages
42
Size
729.48 KB
Type
PDF
Document
User Manual / Operation Manual
Brand
Device
Audio
File
avr-3550-sm10.pdf
Date

Harman Kardon AVR 3550 (serv.man10) User Manual / Operation Manual ▷ View online

BEDIENING 29
Naast de signaaltype indicaties biedt de AVR
3550 een stel unieke kanaal indicaties die u ver-
tellen hoeveel kanalen in de digitale informatie
ontvangen worden en of het digitale signaal
onderbroken wordt.
Deze indicaties zijn de letters L/C/R/LS/RS/LFE in
de middelste vakjes van de luidspreker/kanaal
functie 
Q in de display Ú op de voorzijde.
Wanneer een standaard stereosignaal of matrix
surround signaal gebruikt wordt zullen alleen de
indicaties ‘L’ en ‘R’ oplichten, aangezien analoge
signalen alleen respectievelijk een linker en een
rechter kanaal hebben. Dat geldt zelfs bij sur-
round opnamen, die de surround informatie
alleen in het linker en rechter kanaal dragen.
Digitale signalen daarentegen kunnen één tot
zes kanalen bevatten, e.e.a. afhankelijk van het
programmamateriaal, de uitzendmethode en de
manier waarop zij gecodeerd zijn. Wanneer een
digitaal signaal wordt afgespeeld zullen de let-
ters oplichten conform het signaal dat wordt ont-
vangen. Het is belangrijk op te merken dat hoe-
wel bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen
wordt als een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby
Digital DVD of audionummers op een DVD of
ander Dolby Digital materiaal gecodeerd zijn voor
5.1. Het is normaal dat voor een DVD met Dolby
Digital geluid alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties indi-
caties oplichten.
OPMERKING: Veel DVD’s zijn opgenomen met
zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste discs geven deze infor-
matie in de vorm van een overzicht of symbool
op de hoes. Wanneer een disc meerdere syste-
men aanbiedt, zullen wellicht instellingen van de
DVD-speler veranderd moeten worden (meestal
via 'Audio Select' of vie een menu op de disc) om
een compleet 5.1 signaal naar de AVR te zenden,
of het gewenste geluid en de juiste taal te kiezen
('2.0' audionummers kunnen afgespeeld worden
met alle Pro Logic II of VMAx functies, zie Dolby
Digital op pagina 28). Het is ook mogelijk dat het
type signaal verandert tijdens het afspelen van
een DVD. In sommige gevallen zullen de voor-
beelden van speciaal materiaal in 2.0 audio
opgenomen zijn, terwijl het hoofdprogramma
beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVD-spe-
ler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssignaal zal
de AVR automatisch de veranderingen in de bit-
stream en het aantal kanalen detecteren en dit
met de indicaties aangeven. De letters zoals
gebruikt bij de indicaties luidsprekers/kanaal
functie 
Q knipperen ook om aan te geven
wanneer een bitstream onderbroken wordt. Dat
gebeurt wanneer een digitale ingang voor het
afspelen gekozen is, of wanneer een digitale
bron zoals een DVD op pauze staat. De knippe-
rende indicaties wijzen erop dat het afspelen is
onderbroken door de afwezigheid van een digi-
taal signaal en niet door een fout in de AVR. Dit
is normaal en de digitale weergave zal hervat
worden zodra het afspelen opnieuw gestart
wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze func-
tie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen vol-
ledig verstaanbaar af te spelen, maar met
beperkte maximale piekniveaus, terwijl de zwak-
ke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Zo
wordt vermeden dat abrupt luide overgangen
anderen storen, zonder de impact van de digitale
bron te beperken. De nachtfunctie is alleen
beschikbaar wanneer de Dolby Digital functie
gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
functie
B op de afstandsbediening. Druk ver-
volgens op 
/
¤
D om de gematigde of de
volledige compressie (medium of full) van de
nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te
schakelen drukt u op 
/
¤
D tot de aanwijzing
onderin de video display en de display N
D-R OFF
aangeeft. Wanneer de nachtfunctie
actief is licht ook de indicatie nachtfunctie O
op. De nachtfunctie kan ook gekozen worden om
altijd op dat compressieniveau te zijn, zodra de
Dolby Digital functie wordt geactiveerd via de
opties in het Surround Sound Setup menu. Zie
pagina 22 voor informatie over het gebruik van
de menu’s om deze optie in te stellen.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en
de kanaalposities in de luidspreker/kanaal
functie 
Q zullen knipperen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem met de AVR 3550 of
met de bron. De AVR zal, zodra de gegevens
weer beschikbaar zijn en wanneer het apparaat
weer op afspelen staat, naar de normale digitale
weergave terugkeren.
2. Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet door
de AVR 3550 verwerkt kunnen worden.
3. Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma’s en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR 3550 zal
automatisch het type digitale surround codering
detecteren, deze vervolgens aangeven in de
luidspreker/kanaal functie Q indicatie en
instellingen maken ter verwerking.
4. Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
is het mogelijk dat u onder bepaalde omstandig-
heden enkele van de analoge surroundfuncties
niet kunt kiezen, zoals Dolby Pro Logic II, Dolby
3, Stereo, Hall, Theater, 5-kanaals Stereo of Logic
7, tenzij u gebruik maakt van speciale audionum-
mers (zie indicatie ‘Dolby Digital’ op de voor-
gaande pagina) of gekozen data formaat (zie
‘PCM’ op voorgaande pagina).
5. Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan geen analoge opname worden gemaakt via
de Tape uitgangen
 of Video 1  uitgan-
gen, wanneer de bron alleen is verbonden met
een digitale ingang op de AVR. Maar het analoge
tweekanaals signaal van die bron, de ‘mixdown’
naar Stereo of Dolby Surround, kan worden
opgenomen door de analoge audio uitgangen
met de juiste analoge ingangen (DVD bijvoor-
beeld) van de AVR, zodra op de AVR de juiste
analoge ingang is gekozen. Denk er aan dat DTS
bronnen door de speler niet gemengd worden,
tenzij de digitale uitgang op ‘PCM’ staat.
Bovendien worden de digitale signalen worden
doorgegeven naar de digitale audio
uitgangen
.
Opnemen
Bij normaal gebruik worden de audio en video
signalen die op de AVR voor kijken en luisteren
zijn gekozen door gestuurd naar de opname uit-
gangen. Dat betekent dat elk programma waar u
naar kijkt of luistert simpelweg kan worden
opgenomen door recorders aan te sluiten op de
uitgangen Tape Outputs 
 of Video 1
Outputs
. Wordt een digitale audiorecorder
aangesloten op één van de digital audio uit-
gangen
 dan kunt u de digitale signalen
opnemen met CD-R, MiniDisc of ander digitaal
opnamesysteem. Denk er aan dat alle digitale
signalen doorgestuurd naar zowel  de coax als
optisch digitale uitgangen, ongeacht het type
digitale ingang dat werd gekozen.
OPMERKINGEN:
• De AVR 3500 kan een analoog signaal omzet-
ten in een digitaal signaal. Op die manier kan het
analoge of digitale signaal op een CD-R worden
opgenomen via de digitale uitgang. Denk er aan
dat wijziging van het formaat (b.v. van Dolby
Digital naar PCM of omgekeerd) niet mogelijk is.
Bovendien dient de digitale recorder geschikt te
zijn voor het uitgangssignaal.
• Een analoge opname maken van een Dolby
Digital of DTS bron is niet mogelijk wanneer de
bron uitsluitend is aangesloten op een digitale
ingang van de AVR. Een analoog tweekanaals
signaal van deze bron kan wel opgenomen wor-
den (zie punt 5 ‘Belangrijk bij digitale weergave’
op de voorgaande pagina).
Bediening
30 BEDIENING
Bediening
<Aanpassen uitgangsniveaus
Het normale weergaveniveau van de AVR 3550
wordt ingesteld met behulp van het testsignaal,
als beschreven op pagina 22-23. In sommige
gevallen is het wenselijk de weergaveniveaus aan
te passen met programmamateriaal waarmee u
vertrouwd bent. Verder kunnen de niveaus voor
de subwoofer en de stereo en VMAx functies
alleen via deze procedure aangepast worden.
Om de uitgangsniveaus met programmamateri-
aal aan te passen via de display N of via in-
beeld informatie (niet volledig!) dient eerst de
surroundfunctie waarin u de luidsprekers wilt
afstellen gekozen te worden. Zie opmerking hier-
onder. Start dan het door u gekozen programma
en stel het referentieniveau voor de front links en
rechts luidsprekers in met volume (
#.
Is het referentieniveau eenmaal ingesteld, druk
dan op kanaalkeuze
C Û waarop geduren-
de 3 seconden FL LEVEL in de display N
verschijnt. Om het niveau te veranderen drukt u
eerst op instellen
FÓ en vervolgens
gebruikt u de insteltoetsen 5 of 
/
¤
D
om het niveau te verhogen of te verlagen.
Gebruik NIET de volumeregelaar, want dit zal de
referentie instelling wijzigen. Druk op de toets
instellen
FÓ, zodra de wijziging doorge-
voerd is en druk vervolgens op de insteltoetsen
5 of 
/
¤
D om zonodig een ander kanaal
te kiezen en in te stellen.
Om het niveau van de subwoofer aan te passen,
drukt u op de insteltoetsen 5 of 
/
¤
D tot
de aanwijzing SW LEVEL in de display N
of op de in-beeld display verschijnt (alleen van
toepassing indien de subwoofer geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in
de display N en in beeld verschijnt, op instel-
len
FÓ en volg de instructies op.
Herhaal de procedure zonodig, tot alle kanalen
die u wilt afstellen zijn ingesteld. Druk als alle
instellingen zijn uitgevoerd, tweemaal op de
insteltoets
FÓ en de AVR zal terugkeren
naar normale bediening.
Gebruikt u een disc met ruissignalen of een
externe generator als bron om de uitgangsni-
veaus in te stellen, dan kunt u gebruik maken
van de EzSet functie van de afstandsbediening
om het juiste niveau (SPL) in te stellen. Om de
afstandsbediening hiervoor te gebruiken en de
sensor te activeren, start u het testsignaal en u
drukt op SPL
% en laat deze snel los. Zodra
het testsignaal van de bron naar de linker front
luidspreker wordt gevoerd opent u de volume-
regelaar 
(
# tot de programma indicatie
2 op de afstandsbediening groen oplicht.
Wanneer het testsignaal naar de luidspreker
wordt gevoerd die u wilt instellen kan de pro-
gramma indicatie
2 van kleur veranderen
om het niveau aan te geven. Corrigeer het
niveau voor dat kanaal als aangegeven tot de
LED groen oplicht voor alle kanalen. Rood bete-
kent dat het signaal te sterk is, amber is te laag.
Nadat alle uitgangsniveaus zijn ingesteld drukt u
op SPL
% om de sensor en de indicatie uit te
schakelen.
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang
dan ook, kan ook aangepast worden met het
menu systeem ‘volledig in-beeld display’. Stel
allereerst met volume (
# op een plezierig
geluidsniveau in. Druk vervolgens op in-beeld
display 
L om in het hoofdmenu MASTER
MENU
(Afb.1) te komen. Druk daarna op 
¤
D tot de cursor 
naast de regel CHANNEL
ADJUST
(KANAALKEUZE) staat. Druk op de
toets instellen
F om het menu CHANNEL
ADJUST
(KANAALKEUZE) (Afb. 8) te activeren.
Afbeelding 8
Zodra het menu in beeld verschijnt, kunt u met
/
¤
D de cursor 
in beeld naast het door u
aan te passen kanaal te zetten. Druk vervolgens
op de toetsen 
/
› 
E  om het uitgangs-
niveau te verhogen of te verlagen.
Wanneer alle aanpassingen gerealiseerd zijn,
drukt u op 
/
¤
D om de cursor 
in beeld
naar de positie RETURN TO MENU (terug
naar menu) te verplaatsen, en druk om in het
hoofdmenu andere aanpassingen te maken op
instellen
F. Indien u geen verdere
aanpassingen wenst te maken, dan drukt u op de
toets in-beeld display
L om het
menusysteem te verlaten.
OPMERKING: de uitgangsniveaus kunnen voor
iedere digitale en analoge surroundfunctie afzon-
derlijk ingesteld worden. Indien u andere niveaus
voor een specifieke functie wenst, kies dan die
functie en volg stapsgewijs bovengenoemde
instructies. Bij aanpassen van de niveaus als hier-
boven omschreven, worden automatisch en in
overeenstemming daarmee (en omgekeerd), de
niveaus in het Output Adjust Menu (menu aan-
passen uitgangsniveaus, Afb. 7, pagina 23) aan-
gepast. Voor wat betreft de Stereo en VMAx
functies, is de hier beschreven procedure de
enige methode om een uitgangsniveau in te stel-
len, d.w.z. om een VMAx niveau met andere
functies in overeenstemming te brengen.
Directe 6-kanaals ingang
De AVR 3550 is uitgerust voor uitbreiding in de
toekomst door toepassing van extra, externe
adapters voor formaten die de AVR niet kan ver-
werken. Wordt er een adapter aangesloten op de
directe 6 kanaals ingang 
, dan kiest u die
door op de 6-kanaals directe ingang
& te
drukken. De directe ingang voor de 6-kanalen
kan tevens gekozen worden door op ingangs-
keuze 
! op het frontpaneel te drukken. Druk
op deze toets tot de aanwijzing CH DIRECT
(direct kanaal) in display N verschijnt en de
groene LED naast de indicatie 
6 C H
(6 kanaals) ingangsindicatie Ô. Let
op dat bij gebruik van de directe 6 kanaals
ingang geen surroundfunctie gekozen kan wor-
den, aangezien de externe decoder de bewerking
bepaalt. Bovendien staat er geen signaal op de
opname-uitgangen bij gebruik van de directe 
6-kanaals ingang en ook de klankregeling ^ *
en balans & werken niet.
Geheugenbeveiliging
De AVR 3550 is uitgerust met een geheugenbe-
veiliging die de opgeslagen zenders van de tuner
en de systeemconfiguratie vasthoudt als het
apparaat helemaal wordt uitgeschakeld, de stek-
ker uit het stopcontact wordt genomen of wan-
neer de netspanning uitvalt. Dit geheugen blijft
ca. 1 weken behouden; daarna dient alle infor-
matie opnieuw te worden ingevoerd.
*   C H A N N E L   A D J U S T   *
F R O N T   L E F T       :   0 d B          
C E N T E R               :   0 d B
F R O N T   R I G H T     :   0 d B
S U R R   R I G H T       :   0 d B
S U R R   L E F T         :   0 d B
S U B W O O F E R         :   0 d B
C H A N N E L   R E S E T :  
O F F
  O N
R E T U R N   T O   M E N U
BEDIENING 31
Bediening 
Gebruik van tuner
De AVR 3550 is geschikt voor de ontvangst van
MG, FM en FM stereo zenders plus de ontvangst
van RSD-gegevens. Zenders kunnen met de hand
worden afgestemd, of worden opgeslagen als
voorkeurzenders en weer worden opgeroepen
uit een geheugen met een capaciteit voor 30
posities.
Zenderkeuze
1. Druk op MG/FM 
6 op de afstandsbedie-
ning om de tuner als ingang te kiezen, of door
op de voorzijde op ingang ! te drukken tot de
tuner geactiveerd is, dan wel door direct op
MG/FM 9 te drukken.
2. Druk nogmaals op MG/FM 
6 of op de
MG/FM 9 om tussen MG en FM om te schake-
len, tot het gewenste bereik wordt aangegeven.
3. Druk op tunerfunctie
I op de afstandsbe-
diening of houd FM/MG 9 op het frontpaneel
3 seconden ingedrukt om handafstemming of
automatische afstemming te kiezen. Zodra de
indicatie AUTO P oplicht, zal de tuner alleen
die zenders laten horen die met een voldoende
sterk signaal binnenkomen om met een accepta-
bele kwaliteit ontvangen te kunnen worden.
Wanneer de indicatie AUTO P niet oplicht,
staat de tuner op handafstemming en gaat bij
elke keer dat op afstemmen 8 wordt gedrukt
een stapje voor of achteruit binnen het gekozen
bereik.
4. Door op afstemmen 8 te drukken kunt u
zenders opzoeken. Licht de indicatie AUTO P
op, dan wordt na op de toets gedrukt te hebben
de eerstvolgende zender op een hogere of lage-
re frequentie opgezocht die met een behoorlijk
signaal binnenkomt. U kunt de toets ingedrukt
houden om sneller te zoeken en het automatisch
zoeken te activeren. Is Auto gekozen, dan zal de
tuner alle zenders zowel in mono als in stereo
laten horen, afhankelijk van de uitzending.
Brandt de indicatie AUTO P niet, raak dan de
toets afstemmen 8 kort aan om steeds één
stap verder of terug te gaan, of houd de toets
ingedrukt om bepaalde zender te zoeken. Zodra
de indicatie afstemming L oplicht is correct
op de zender afgestemd en dient de zender hel-
der te klinken.
5. Ook kan er op zenders afgestemd worden
door eerst op direct
J te drukken en vervol-
gens met de cijfertoetsen
H de frequentie
van de zender in te voeren. Wanneer het laatste
cijfer van de frequentie ingevoerd is wordt auto-
matisch op de gewenste zender afgestemd.
Mocht u bij het invoeren van de frequentie een
verkeerde toets drukken, druk dan op wissen
 om de frequentie opnieuw in te voeren.
OPMERKING: Is de FM ontvangst van een ste-
reozender zwak, kan de kwaliteit verbeterd wor-
den door om te schakelen naar mono. U doet
dat door op tunerfunctie
I op de afstands-
bediening te drukken, of door FM/MG 9 op de
voorzijde 3 seconden ingedrukt te houden tot de
indicatie STEREO V uitgaat.
Opslaan voorkeurzenders
Er kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het
geheugen van de AVR 3550, die gemakkelijk
kunnen worden opgeroepen via de toetsen op
het frontpaneel, dan wel via de afstandsbedie-
ning. Om een zender in het geheugen op te
slaan, stemt u eerst op de zender af door de hier-
boven beschreven stappen uit te voeren en dan:
1. Druk op de geheugentoets
 op de
afstandsbediening. Merk op dat de indicatie
MEMORY U oplicht en knippert in de display.
2. Binnen vijf seconden kiest u met de cijfer-
toetsen
H de positie waarop u de zender wilt
opslaan. Het nummer verschijnt in de display bij
voorkeurpositie/sluimerfunctie R.
3. Herhaal deze procedure voor alle zenders die
u vast wilt leggen.
Oproepen van voorkeurzenders
• Om een eerder in het geheugen vastgelegde
zenders met de hand te kiezen, drukt u op de
cijfertoetsen
H overeenkomend met de
gewenste zender in het geheugen.
• Om stap voor stap de zenders in het geheugen
te doorlopen, drukt u op voorkeurposities )
op de voorzijde, of op voorkeuze hoger/lager
Q op de afstandsbediening.
32 BEDIENING
Bediening 
RDS
De AVR 3550 is uitgerust met RDS (Radio Data
System), dat op FM radio een breed scala aan
informatie biedt. RDS wordt nu in vele landen
gebruikt en is een systeem voor het zenden van
zendernamen of netwerkinformatie, een aandui-
ding van het programmatype van de zender,
tekstboodschappen over de zender of muziek-
specificaties en de juiste tijd.
Aangezien steeds meer FM-zenders met RDS
werken, kan de AVR dienen als een gemakkelijk
te gebruiken bron voor zowel informatie als
amusement. Dit hoofdstuk helpt u het RDS-sys-
teem maximaal te benutten.
RDS-afstemming
Als er wordt afgestemd op een FM-zender die
gebruik maakt van RDS, zal de indicatie RDS W
oplichten en zal de AVR automatisch de
zendernaam of andere programmaservice in de
display N aangeven.
RDS aanwijzingen
Het RDS-systeem biedt een breed aanbod aan
informatie die als aanvulling op de zendernaam
verschijnt wanneer voor het eerst op de zender
wordt afgestemd. Bij normaal RDS gebruik zal
de display de naam van de zender, zendgemach-
tigde of de oproepletters aangeven. Door op
RDS functies @
P te drukken kunt u door
de verschillende soorten informatie schakelen, in
deze volgorde:
• Zendernaam (soms, zoals in Nederland, B.V. de
naam van de omroep)
• Zendfrequentie
• Programmasoort (PTY) zoals in onderstaand
overzicht aangegeven.
• Radiotekst (RT) met een specifiek bericht via
de zender die uitzendt. Denk er aan dat, indien
de melding langer is dan de 8 posities van de
display, de tekst zal doorlopen. Afhankelijk van
de kwaliteit van het signaal, kan het tot 30
seconden duren voordat de melding verschijnt.
Zodra RT is gekozen, zal het woord TEXT
(tekst) knipperend in de display verschijnen.
• Juiste tijd. Denk er aan dat het 2 minuten kan
duren voordat de tijd verschijnt. In de tussentijd
zal het woord TIME in display knipperen,
wanneer CT (clock time) gekozen is. De nauw-
keurigheid van de tijdmelding wordt bepaald
door de zender, niet door de AVR.
Sommige RDS zenders gebruiken niet alle
functies. Worden gegevens voor de gekozen
functie niet verzonden, dan zal de display N
de aanwijzing NO TYPE, NO TEXT, of 
NO TIME
(geen soort, geen tekst, geen tijd)
na enige tijd laten zien.
In iedere FM functie heeft RDS een voldoend
sterk signaal nodig om correct te functioneren.
Indien het zwak signaal is, of enkele van de RDS
indicatie 
W knipperen, probeer dan de anten-
ne beter te richten, of stem op een sterkere 
RDS-zender af.
Programmasoort (PTY)
Een belangrijke eigenschap van RDS is de moge-
lijkheid programmacodes voor de soort program-
ma’s (PTY – Program Type) mee te zenden. Deze
codes geven het type programma van de uitzen-
ding aan. De onderstaande lijst geeft alle PTY
afkortingen aan, met toelichting:
• (ALLEEN RDS)
• TRAFFIC: Verkeersinformatie
• NEWS: Nieuws
• AFFAIRS: Actualiteiten
• INFO: Algemene informatie
• SPORT: Sport
• EDUCATE: Educatief
• DRAMA: Drama
• CULTURE: Cultuur
• SCIENCE: Wetenschap
• VARIED: Gevarieerde praatprogramma’s
• POP : Populaire muziek
• ROCK: Rockmuziek
• MOR: Middle of the Road-muziek
• LIGHT: Licht klassieke muziek
• CLASSICS: Ernstige klassieke muziek
• OTHER M: Andere muziek
• WEATHER: Weerbericht
• FINANCE: Financiële informatie
• CHILDREN: Kinderprogramma’s
• SOCIAL: Sociale zaken
• RELIGION: Religieuze uitzendingen
• PHONE IN: Telefoon talkshows
• TEST: Test
• TRAVEL: Reis- en toeristische informatie
• LEISURE: Hobby en vrije tijd
• JAZZ: Jazz muziek
• COUNTRY: Country muziek
• NATION: Nationale muziek
• OLDIES: Goud van oud
• FOLK M: Volksmuziek
• DOCUMENT: Documentaire
• TEST: Nood test
• ALARM: Noodinformatie
Op de volgende wijze kunt u een specifiek
programmatype (PTY) zoeken:
1. Druk op RDS @
P tot de huidige PTY in de
display N aangegeven wordt.
2. Zodra het PTY aangegeven wordt, drukt u op
voorkeuze hoger/lager )
Q, of houdt
deze toets ingedrukt om door de lijst van
beschikbare PTY typen, als hierboven aangege-
ven, te schakelen. Om snel en eenvoudig te zoe-
ken naar de volgende zender die PTY gegevens
uitzendt, kunt u de toets voorkeuze
hoger/lager 
)
Q gebruiken tot RDS
ONLY
(alleen RDS) in de display verschijnt.
3. Druk op een van de toetsen afstemmen
8
K; de tuner begint de FM-band noor boven
of beneden te doorzoeken op de eerste zender
die RDS-gegevens uitzendt die overeenkomen
met de gewenste keuze en voldoende sterk is
voor kwaliteitsontvangst.
4. Terwijl de PTY in de display knippert, maakt
de tuner een complete scan van de gehele FM-
band en zoekt naar de eerstvolgende zender het
gevraagde PTY type èn een acceptabele ont-
vangst biedt. Wordt zo’n zender niet gevonden,
verschijnt gedurende enkele seconde de melding
NONE (geen) en keert de tuner terug naar de
zender die gekozen was voordat het zoeken
begon.
OPMERKINGEN:
• Veel zenders zenden geen specifieke PTY uit,
in welk geval de display NONE (geen) aangeeft.
• Sommige zenders zenden voortdurende ver-
keersinformatie uit. Om als verkeersinformatie
zender gedetecteerd te worden, zenden zij
voortdurend een specifieke verkeerscode uit,
waardoor de indicatie TA X in de display
oplicht. Deze zenders kunnen gevonden worden
door TRAFFIC (verkeer) te kiezen; deze optie
staat in de lijst voor de optie NEWS (nieuws). De
AVR zal desbetreffende zender vinden, ook al
zendt deze zender tijdens het zoeken naar deze
specifieke zender, geen verkeersinformatie uit.
Page of 42
Display

Click on the first or last page to see other AVR 3550 (serv.man10) service manuals if exist.